Het is in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel als de fiscus aanvankelijk de bewijsstukken voor een btw-vrijgestelde intracommunautaire levering aanvaardt, maar de vrijstelling bij een controle achteraf weigert omdat de leverancier dan geen aanvullende bewijsstukken kan of wil overleggen. Dit heeft de Europese Hof beslist in een Bulgaarse zaak.
Het betrof een Bulgaars bouwbedrijf dat een btw-aanslag tot verrekening en terugbetaling kreeg opgelegd, omdat de afnemer geen aangifte van de intracommunautaire verwerving had gedaan en geen btw had afgedragen in zijn vestigingsplaats (Griekenland). Ook bleek dat de afnemer niet langer voor btw-doeleinden was geregistreerd in de VIES-gegevensbank. Volgens het bouwbedrijf kon de aanslag niet in stand blijven, omdat zij bij het doen van de btw-aangifte de vereiste documenten, waaronder de facturen, vrachtbrieven en de bon van inontvangstname, had overlegd en het btw-nummer van de afnemer had geverifieerd. De zaak belandde uiteindelijk voor het Europese Hof. Het Europese Hof besliste dat de belastingdienst van een lidstaat de btw-vrijstelling voor een intracommunautaire levering niet kan weigeren als de leverancier bij een controle achteraf geen aanvullende documenten wil of kan overleggen. Als de fiscus aanvankelijk de door de leverancier verstrekte documenten heeft aanvaardt, mag de fiscus de leverancier later niet verplichten btw te betalen over de levering, wanneer blijkt dat de afnemer bijvoorbeeld niet (meer) in een andere lidstaat is geregistreerd.
Wet: artikel 138 Btw-Richtlijn 2006/112/EG
Meer informatie: Hof van Justitie van de Europese Unie, 9 oktober 2014, C‑492/13
Geef een reactie