Omdat op de inspecteur in eerste instantie de bewijslast ligt bij een geschil over de kwalificatie van een rekeningcourantverhouding, heeft hij volgens Rechtbank Noord-Nederland een belang bij het opleggen van een informatiebeschikking indien de gevraagde gegevens niet worden verstrekt. Het schenden van de informatieverplichting heeft namelijk gevolgen voor de bewijslastverdeling.
De dga van een natuursteenbedrijf wilde in zijn aangifte inkomstenbelasting over 2012 een bedrag van ruim € 130.000 aftrekken als negatief resultaat uit het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen. Dit bedrag bestond uit een afwaardering van zijn rekening-courantvordering op zijn B.V. De inspecteur heeft de afwaardering van het rekening-courant niet gevolgd en het resultaat uit het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen op nihil vastgesteld. Toen de dga in bezwaar ging, vroeg de inspecteur hem om nadere inlichtingen. De dga weigerde de gevraagde informatie te verstrekken. Uiteindelijk legde de Belastingdienst de dga een informatiebeschikking op waarin hem werd gevraagd naar bankafschriften waaruit zou blijken dat de dga geld heeft overgemaakt aan zijn B.V. De dga tekende beroep aan tegen de informatiebeschikking bij Rechtbank Noord-Holland. Deze rechtbank stelt onder meer vast dat de Belastingdienst inderdaad belang had bij de informatiebeschikking. In dit geval rust namelijk ten aanzien van de kwalificatie van de rekening-courantverhouding voor fiscale doeleinden de bewijslast op de fiscus. De dga doet nog een beroep op het vertrouwensbeginsel, maar de rechtbank oordeelt dat de inspecteur bij het opleggen van de informatiebeschikking dit beginsel niet heeft geschonden.
Wet: artikel 47, 52a AWR
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland 24 april 2018 (ECLI:NL:RBNNE:2018:1438)
Geef een reactie