De ontvanger van de belastingen is niet verplicht om eerst de bestuurder van een B.V., die personeel uitleent, aansprakelijk te stellen voor onbetaalde loon- en omzetbelastingschulden. De ontvanger mag de inlener als eerste aansprakelijk stellen als hem dat het beste lijkt.
In een zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant had een B.V. die professioneel asbest verwijderde personeel ingeleend van een ander bedrijf. Het andere bedrijf had te weinig loonheffingen afgedragen over de uren die zij aan de B.V. verloonde. Daarom stelde de ontvanger de B.V. als inlener aansprakelijk voor de onbetaalde loonheffingen. De B.V. ging in bezwaar en beroep. Voor de rechtbank stelt zij dat niet is gebleken dat de ontvanger pogingen heeft gedaan om eerst de bestuurders van de uitlener aansprakelijk te stellen. Maar de rechtbank wijst de B.V. erop dat dit niet van belang is. De wet bevat geen voorrangsregels voor de diverse aansprakelijkstellingen. Zie bijvoorbeeld ook: ‘Ontvanger bepaalt zelf wie hij aansprakelijk stelt’ . De ontvanger is dus niet verplicht om te wachten met het aansprakelijk stellen van de inlener totdat de mogelijkheden van bestuurdersaansprakelijkheid zijn uitgeput. In deze zaak zijn de partijen het er wel over eens dat de inlener voor een te hoog bedrag aansprakelijk is gesteld. De rechtbank verlaagt daarom het bedrag van de aansprakelijkstelling.
Wet: art. 34 IW 1990
Leidraad: art. 34.3 Leidraad Invordering
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-Brabant 31 juli 2018, (gepubliceerd 16 januari 2019), ECLI:NL:RBZWB:2018:4570
Geef een reactie