Als de fiscus een aanslagbiljet naar een onjuist adres van de belastingplichtige verzendt kan die onjuiste adressering onder omstandigheden te wijten zijn aan de fiscus. In dat geval is een ingediend bezwaar tegen die aanslag in beginsel ontvankelijk. Zo luidt het oordeel van de Hoge Raad.
Wie het niet eens is met een beslissing van de fiscus moet tijdig een bezwaarschrift hiertegen indienen. De bezwaartermijn van zes weken start op de dag na die waarop de beslissing is bekendgemaakt. De (datum van) bekendmaking speelt daarbij dus een belangrijke rol. Maar wat gebeurt er als de fiscus bijvoorbeeld een aanslag naar een onjuist adres verzendt? Volgens de Hoge Raad moet men in dat geval allereerst kijken of die onjuiste adressering al dan niet te wijten is aan de fiscus. In de zaak in kwestie heeft de rechter duidelijk gemaakt dat de fiscus in ieder geval niet alleen één bepaalde manier van het doorgeven van adreswijziging mag voorschrijven. De inspecteur moet namelijk ook rekening houden met adresgegevens die door een belastingplichtige op andere wijze voldoende duidelijk aan hem worden gemeld. De belanghebbende in deze zaak die woonachtig was in Zwitserland had een adreswijziging doorgegeven met gebruikmaking van een aangiftesoftware die door de Belastingdienst wordt aanvaard. Bovendien werd de vermelding van het adres van belanghebbende hierin verlangd. De rechter stelde dat de fiscus alleen voorbij mocht gaan aan deze kennisgeving als uit het desbetreffende (digitale) formulier zelf zou blijken dat de gewijzigde adresgegevens niet door de Belastingdienst zouden worden verwerkt. Nu het hof deze en andere stellingen van de belanghebbende over het aangiftesoftwareprogramma niet had besproken verwees de Hoge Raad de zaak naar Hof Amsterdam voor verdere behandeling.
Wet: artikel 6.8 lid 3 Awb en artikel 22j AWR
Meer informatie: Hoge Raad, 13 juli 2012, LJN: BV1885
Geef een reactie