Als de belastingrechter een aansprakelijkstelling vermindert omdat ten aanzien van een belasting het verdedigingsbeginsel is geschonden, mag de fiscus van Rechtbank Noord-Holland het nog eens proberen.
De ontvanger van de belastingen had een middellijk bestuurder van een B.V. op 18 september 2013 aansprakelijk gesteld voor onbetaalde omzetbelasting- en loonheffingsschulden. De bestuurder ging in beroep. De belastingrechter oordeelde dat ten aanzien van de omzetbelasting het verdedigingsbeginsel was geschonden. Hij verminderde daarom de beschikking van de ontvanger met de aansprakelijkheid voor de omzetbelasting. Omdat de B.V. de aanslagen omzetbelasting over het eerste en tweede kwartaal van 2013 niet had betaald, stelde de ontvanger de bestuurder op 2 juni 2016 opnieuw aansprakelijk. De bestuurder ging in beroep. Hij stelde dat de ontvanger geen nieuwe beschikking aansprakelijkstelling kon uitreiken. De reden was dat de aansprakelijkstelling van 18 september 2013 nog niet formeel was ingetrokken. De rechtbank wijst het beroep van de bestuurder af. Door de eerdere uitspraak is de omzetbelasting verminderd, zodat deze rechtsgevolgen van het besluit zijn komen te vervallen. Onder deze omstandigheden mag de ontvanger een nieuwe beschikking aansprakelijkstelling opleggen. Bovendien had de ontvanger op 3 februari 2018 de eerste aansprakelijkstelling alsnog formeel ingetrokken. Ook was van belang dat de rechtsvordering tot betaling van de naheffingsaanslag omzetbelasting nog niet was verjaard.
Wet: art. 32 en 36 IW 1990
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland 21 augustus 2018 (gepubliceerd 30 augustus 2018), ECLI:NL:RBNHO:2018:7326
Geef een reactie