Indien en voor zover aan ontbonden en niet meer bestaande entiteiten nog belastingaanslagen kunnen worden opgelegd, kunnen aan die entiteiten ook de daarmee samenhangende betalingsverzuimboeten worden opgelegd.
Zo kreeg een in 2013 ontbonden stichting in het jaar 2014 naheffingsaanslagen loonheffingen, aangifteverzuimboeten en betalingsverzuimboetes opgelegd. De stichting had jarenlang zorgovereenkomsten gesloten met verschillende zorgverleners. De bestuurder kocht zorg in bij belanghebbende en wendde zijn persoonsgebonden budget (PGB) aan ter bekostiging van die zorg. De inspecteur concludeerde naar aanleiding van een boekenonderzoek dat de zorgverleners in dienstbetrekking waren bij de stichting en dus was de stichting als inhoudingsplichtige loonheffingen verschuldigd. Belanghebbende stelde dat de aanslagen niet in stand konden blijven omdat zij waren opgelegd aan een ontbonden en niet meer bestaande rechtspersoon. Het hof oordeelde dat de naheffingsaanslagen terecht en tot de juiste bedragen aan de stichting waren opgelegd, ook al waren de feitelijke gedragingen niet in lijn met haar statutaire doelstelling (zijnde het in standhouden en bevorderen van Joodse boekhandels). Het hof liet ook de betalingsverzuimboeten in stand, want voor zover aan ontbonden entiteiten nog aanslagen kunnen worden opgelegd, kunnen aan die entiteiten ook de daarmee samenhangende boeten worden opgelegd. De aangifteverzuimboeten werden wel vernietigd, omdat de stichting pas nadat zij was ontbonden en opgehouden te bestaan was uitgenodigd tot het doen van aangifte. Nu zij niet meer bestond op het moment dat de aangifteplicht ontstond, was er geen sprake van een door belanghebbende begaan aangifteverzuim.
Wet: artikel 6 Wet op de loonbelasting 1964 en artikel 67b en 67c van de AWR
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam, 9 februari 2017 (gepubliceerd op 15 maart 2017), ECLI:NL:GHAMS:2017:785
Geef een reactie