De Belastingdienst geeft niet graag de identiteit van een tipgever prijs. Maar de geheimhoudingskamer van Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat de fiscus de naam van de tipgever niet kan achterhouden. De op de zaak betrekking hebbende stukken inclusief de naam van de tipgever moeten dus worden vrijgegeven. Mr. Jacqueline Nietveld geeft een reactie.
Een voormalig bankmedewerker had in 2009 in Luxemburg tegen betaling gegevens verstrekt aan de Belastingdienst. Het ging om namen en bankrekeningnummers van Nederlandse personen die in het buitenland een bankrekening aanhielden. Op basis van deze gegevens heeft de Belastingdienst een navorderingsaanslag met boeten en heffingsrente aan de rekeninghouder opgelegd. In beroep voor de rechtbank verzoekt de Belastingdienst om geheimhouding van bepaalde (delen van de) stukken. Het gaat onder meer om de identiteit van de tipgever. Voor de geheimhoudingskamer van het Hof Den Bosch is in geschil of de stukken op de zaak betrekking hebbende stukken zijn. Bovendien is in geschil of er sprake is van gewichtige redenen, die rechtvaardigen dat de inspecteur weigert onder meer de identiteit van de tipgever bekend te maken aan de belastingplichtige. De identiteit van de tipgever is overigens evenmin aan het hof bekend gemaakt.
Hoogst terughoudend
Het hof oordeelt dat in beginsel alle stukken behoren tot de op de zaak betrekking hebbende stukken. In principe moet men de op de zaak betrekking hebbende stukken ongeschoond aan het hof te zenden. Alleen indien daarvoor gewichtige redenen zijn, bestaat de mogelijkheid het overleggen van stukken te weigeren (geheimhouding). Nu de inspecteur ook boetes heeft opgelegd, moet de rechter hoogst terughoudend zijn bij het accepteren van het geheimhouden van op de zaak betrekking hebbende stukken. Geheimhouding is alleen gerechtvaardigd als de redenen vóór geheimhouding aanzienlijk zwaarder wegen dan het belang van de man bij onbeperkte kennisneming van relevante stukken in ongeschoonde vorm. Het hof oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat het leven of de gezondheid van de tipgever gevaar loopt als zijn identiteit bekend wordt. Hetzelfde geldt voor de veiligheid van zijn gezin. De inspecteur heeft de verklaringen van de tipgever hierover niet onderzocht. Er is sprake van strijd met het recht op gelijke proceskansen en daarmee het recht op openbaarmaking van bewijs. De leiding van de Belastingdienst en het ministerie van Financiën willen immers identiteit geheim te houden. Het hof is hierdoor niet in staat om de tipgever te horen over de vraag of hij gevaar loopt wanneer hij als getuige wordt gehoord. Het hof oordeelt dat de fiscus alle passages die geschoond zijn om de identiteit van de tipgever niet prijs te geven, moet vrijgeven.
Commentaar mr. Jacqueline Nietveld
Mr. Jacqueline Nietveld van Nietveld loonheffingen en inkomstenbelasting, geeft een reactie in het Loonzaken. 'Een belangrijke uitspraak van de geheimhoudingskamer in navolging van de uitspraak van de strafrechter, die het OM eerder bevolen heeft de identiteit van de tipgever bekend te maken. Doordat de identiteit van de tipgever niet bekend is, kan er ook geen onderzoek plaatsvinden naar de betrouwbaarheid van de tipgever. Bovendien kan niet worden onderzocht hoe hij de beschikking heeft gekregen over de informatie, de rechtmatigheid en naar de authenticiteit daarvan. Met andere woorden: de tipgever kan niet als getuige worden gehoord. Blijkbaar heeft de Belastingdienst zelf ook geen onderzoek verricht, waardoor het, gezien het belang, op zijn minst vreemd is om klakkeloos op de informatie van de tipgever te vertrouwen. Het lijdt echter geen twijfel dat de staatssecretaris van Financiën in cassatie zal gaan.'
Verdrag: art. 6, eerste lid EVRM
Meer informatie: Hof ’s-Hertogenbosch 23 november 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4846
Geef een reactie