De inspecteur kan de winst van een onderneming zelf berekenen als er voldoende aanwijzingen zijn dat de aangifte van het bedrijf te veel onjuistheden bevat. Dan nog moet de fiscus een redelijke schatting maken. Daarbij is het van belang dat de inspecteur uitgaat van een redelijk brutowinstpercentage. Een te hoog percentage is niet snel te compenseren met meer voorzichtige uitgangspunten.
In een zaak voor Hof Den Haag exploiteerde een B.V. een populaire discotheek. Uit een boekenonderzoek bleek onder meer dat de kasadministratie van de B.V. ernstige gebreken vertoonde en dat de B.V. zwart loon had uitbetaald. De inspecteur week daarom bij het vaststellen van de aanslag vennootschapsbelasting af van de aangifte. Toen de B.V. in hoger beroep ging tegen de aanslag, oordeelde het hof dat de B.V. geen correcte aangifte had ingediend. Dit nam niet weg dat de inspecteur een redelijke schatting had moeten maken. Volgens het hof was dat niet gebeurd. Daarbij speelde een rol dat de inspecteur in zijn theoretische omzetberekening was uitgegaan van een brutowinstpercentage dat gemiddeld circa 60% hoger lag dan gebruikelijk was in die branche. Ook was hij uitgegaan van een laag tap- en doorspoelverlies. Daar stond tegenover dat de fiscus lage tarieven voor de entree en drank- en snackmunten had gehanteerd, maar dat vormde onvoldoende compensatie. Het hof stelde daarom zelf de belastbare winst vast.
Wet: artikel 27e, eerste lid AWR
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag 6 september 2017 (gepubliceerd 20 september 2017), ECLI:NL:GHDHA:2017:2653
Geef een reactie