De Belastingdienst mag geen informatiebeschikking opleggen om daarmee naar inlichtingen te vissen. Vraagt de inspecteur naar informatie over rekeningen, terwijl de gerechtigdheid tot deze rekening ruim voor de desbetreffende belastingjaren is geëindigd? Dan is hij bezig met een ongeoorloofde ‘fishing expedition’, aldus Rechtbank Gelderland.
Een man had net zoals zijn broer gebruik gemaakt van de inkeerregeling. De inspecteur geloofde dat deze mannen nog informatie achterhielden. De fiscus legde de man daarom informatiebeschikkingen op over de jaren 2010, 2011 en 2012. Daarbij vroeg de inspecteur onder andere naar informatie waaruit bleek dat de man in de jaren 1987 tot en met 2005 gerechtigd was tot een rekening die op naam van zijn broer stond. Ten tweede wilde de fiscus van de man weten welke stortingen hadden geleid tot het eerste bekende vermogen per 1 januari 1997. De derde vraag luidde wat de herkomst van die gestorte gelden was. De rechtbank vond de gevraagde informatie niet van belang voor de belastingheffing omdat de helft van het saldo op de rekening in 2005 was beland bij een buitenlandse rekening op naam van de man zelf. Deze overdracht had plaatsgevonden ruim vóór de relevante belastingjaren. Dat de man en zijn broer bij de inkeer wisselende verklaringen hadden gegeven over de buitenlandse rekening, leidde niet tot een redelijk vermoeden van meer verzwegen vermogen. De man hoefde daarom de drie vragen niet te beantwoorden.
Wet: artikelen 47, 49 en 52a AWR
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 7 februari 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:610
Geef een reactie