Als een accountant een stamrechtverplichting ten onrechte waardeert op grond van de fiscale waarde, kan hij daarmee schade veroorzaken. Deze schade zal hij moeten vergoeden.
Een vrouw heeft op 11 november 2019 alle aandelen in het kapitaal van een vennootschap geërfd. Deze vennootschap had pensioen- en stamrechtverplichtingen die niet correct waren geïndexeerd. De accountant die de jaarrekening en belastingaangiften van de vennootschap verzorgt, adviseert ook over de ontbinding van die vennootschap. Op 14 mei 2020 maakt de accountant een berekening van de fiscale gevolgen van de ontbinding. Deze berekening is gebaseerd op fiscale waarden, wat resulteert in een te laag bedrag aan te betalen belastingen. De weduwe ontbindt de vennootschap op 10 mei 2021. Maar de fiscale lasten blijken veel hoger dan berekend. De vrouw stelt de accountant aansprakelijk voor de geleden schade en spant een beroepsprocedure aan.
Onjuiste berekening was belangrijke factor bij ontbinding
Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de accountant onrechtmatig heeft gehandeld door niet te handelen zoals men van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag verwachten. De onjuiste berekening was een belangrijke factor in de beslissing tot ontbinding van de vennootschap. De weduwe heeft schade geleden als gevolg van deze onrechtmatige daad, terwijl er geen sprake van eigen schuld is aan haar kant. De rechtbank verwerpt het verweer van de accountant dat de weduwe haar schadebeperkingsplicht heeft geschonden. Verder houdt de rechtbank rekening met de betaalde revisierente en schat de belastingkorting die de vrouw kan realiseren. Uiteindelijk de rechtbank de weduwe een schadevergoeding toe van € 124.280,10. Daar komt de wettelijke rente vanaf 10 mei 2023 nog bij. Daarnaast wijst de rechtbank de kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid toe tot € 10.291,50 en buitengerechtelijke incassokosten tot € 1.954,80. Ten slotte wordt de accountant veroordeeld in de proceskosten, inclusief nakosten.
Wet: art. 7:401 BW en art. 19b Wet LB
Regeling: art. 3.12, eerste lid URLB 2011
Geef een reactie