Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat een onterecht toegekende heffingskorting niet met beroep op een systeemfout kan worden nagevorderd, omdat dit niet expliciet in de wettekst is bepaald.
Een vrouw had in haar aangifte inkomstenbelasting door een misverstand ten onrechte inkomen uit tegenwoordige dienstbetrekking ingevuld. Door een systeemfout bleef bij de correctie hiervan in de definitieve aanslag toch de inkomensafhankelijke combinatiekorting toegekend. Die vorderde de Belastingdienst na. Daarbij erkende de inspecteur de eigen fout en legde geen boete of belastingrente op. Volgens rechtbank Noord-Holland was de navordering onterecht. Als er een nieuw feit was geweest, had navordering van de heffingskorting wel gekund. Dat heeft de wetgever immers expliciet in wettekst opgenomen en daarbij heeft de wetgever toegelicht dat te hebben gedaan om er geen enkel misverstand over te laten bestaan. Dat liet de wetgever na voor het geval dat nagevorderd wordt op grond van een fout, terwijl dat met zo’n wetsgeschiedenis wel voor de hand had gelegen oordeelde de rechtbank. Het is aan de wetgever er voor zorg te dragen dat de mogelijkheid van navordering en de voorwaarden waaronder navordering mogelijk is, kan worden gelezen in een duidelijke wettekst.
Wet: artikel 16 lid 2 onderdeel c AWR
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland 20 juli 2016 (gepubliceerd 9 augustus 2016), ECLI:NL:RBNHO:2016:5874
Geef een reactie