Het is niet zo vreemd dat een bv weinig vertrouwen heeft in de jaarstukken als deze zijn opgesteld door een accountant die misschien zijn collega’s bedriegt. Maar Hof Amsterdam oordeelt dat in deze situatie de jaarstukken best geschikt kunnen zijn als grondslag voor de fiscale winstbepaling.
De zaak voor Hof Amsterdam betrof een ondernemer die een behangersbedrijf uitoefende. Omdat hij zijn aangifte inkomstenbelasting 2005 niet had ingediend, legde de Belastingdienst hem een ambtshalve aanslag op. De ondernemer ging in bezwaar en beroep tegen deze aanslag. Daarbij stelde hij dat het bedrag van de aanslag te hoog was. Omdat hij zijn aangifte niet had ingediend, droeg hij de bewijslast. Volgens de later ontvangen jaarstukken over 2005 had de inspecteur de aanslag eerder te laag dan te hoog vastgesteld. De ondernemer stelde dat de jaarstukken niet betrouwbaar waren. De accountant die deze jaarstukken had opgesteld was namelijk mogelijk betrokken bij frauduleus handelen tegenover de accountants met wie hij samenwerkte. Het hof vond dit vermoeden onvoldoende om te twijfelen aan de professionaliteit van de accountant bij het opstellen van de jaarstukken van het behangersbedrijf. De ambtshalve aanslag bleef dus in stand.
Wet: artikel 11, tweede lid en artikel 27e, eerste lid AWR
Meer informatie: Hof Amsterdam, 26 april 2012 (gepubliceerd 9 mei 2012), LJN BW4967
Geef een reactie