De Belastingdienst kan rechtshandelingen negeren als deze handelingen geen wezenlijke betekenis hebben en alleen bedoeld zijn om belasting te besparen. Dit negeren van rechtshandelingen kan echter mede tot gevolg hebben dat de fiscus een teruggaaf moet geven voor betaalde belasting die zonder de constructie niet verschuldigd was geweest.
Zo had een gemeente een btw-besparende constructie opgezet met betrekking tot de levering van een schoolgebouw aan een stichting. Oorspronkelijk zou nieuwbouw plaatsvinden in opdracht en voor rekening van een stichting, terwijl de gemeente subsidieerde. Toen de bouw voor 80% was voltooid, verrichtte de partijen diverse rechtshandelingen waardoor de gemeente de nieuwbouw realiseerde. Vervolgens zou de gemeente het schoolgebouw verkopen aan de stichting tegen een prijs die onder de kostprijs lag. Zo kon de gemeente meer btw aftrekken dan zij was verschuldigd. De Hoge Raad oordeelde dat deze verandering van aanpak niet was gebaseerd op een verandering in feitelijke omstandigheden of was bedoeld om de financiële en economische gevolgen te wijzigen. Nu de nieuwe constructie alleen was bedoeld om belasting te besparen, was sprake van misbruik van recht. De inspecteur mocht daarom bij de berekening van de btw-teruggaaf uitgaan van de oorspronkelijke situatie. Maar hij moest ook een vermindering toepassen in verband met een bedrag aan overdrachtsbelasting dat de gemeente voor rekening had genomen. Onder de oorspronkelijke situatie had deze belasting niet gedrukt op de gemeente.
Wet: artikelen 11 en 15 Wet OB 1968 en artikel 15, vierde lid WBR
Meer informatie: Hoge Raad, 29 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1353
Geef een reactie