Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën informeert de Eerste Kamer over de uiteindelijke vormgeving van de herverzekering door de Staat van kortlopende leverancierskredieten.
Nadat op diverse niveaus overlegd was met de Europese Commissie zijn de voorwaarden uit de Terms of Reference aangepast. Net als in de Duitse herverzekering is een eigen risico van 10% geïntroduceerd. De verzekeraars dragen deze 10% risico over de eerste 1 miljard euro aan schade, zodat de verzekeraars maximaal 100 miljoen euro zullen bijdragen aan de schadeuitkeringen die door de herverzekering zijn gedekt. Deze 100 miljoen euro wordt, net als het garantiebedrag van 12 miljard euro, verdeeld over de verzekeraars naar rato van de uitstaande limieten per 31 december 2019.
Er zijn nog twee andere kleine aanpassingen gedaan in de herverzekering. Ten eerste heeft de Commissie bepaald dat schades die voor 1 maart reeds waren uitgekeerd niet voor vergoeding door de Staat in aanmerking komen. Hiermee wordt uitgesloten dat schades die zich al voor die datum hadden gematerialiseerd en die naar alle waarschijnlijkheid niets met COVID19 te maken hadden worden gedekt door de herverzekering. In de praktijk maakt dit geen materieel verschil, omdat er doorgaans – zie hieronder – een veel langere tijd verloopt voordat schade wordt uitgekeerd dan de maximaal twee maanden tussen 1 januari en 1 maart. Ten tweede kunnen verzekeraars die nog niet in beeld zijn zich nog tot en met 30 juni 2020 melden om ook deel te nemen aan de herverzekering.
Meer informatie: Ministerie van Financien, 29 mei 2020
Geef een reactie