Een dga nam het standpunt in dat voor de gebruikelijkloontoets niet alleen zijn salaris, maar ook zijn pensioenuitkering meetelde. Hof Den Bosch heeft dit standpunt verworpen.
Een directeur en enig aandeelhouder werkte parttime als adviseur in loondienst bij zijn B.V. Daarnaast genoot hij van zijn B.V. een ouderdomspensioen. Zodoende ontving hij een vast salaris van € 30.000 en een pensioen van wisselende omvang. Zijn totale arbeidsinkomen lag daardoor rond de € 60.000 – € 70.000. De inspecteur stelde na een onderzoek vast dat gezien de verrichte arbeid een gebruikelijk salaris € 60.000 zou bedragen en verhoogde het fiscale salaris naar € 70% van € 60.000 = € 42.000. De adviseur ging in bezwaar en beroep tegen deze aanslag. Hij stelde dat een fiscale correctie pas zou zijn toegestaan als het totaal van zijn salaris en ouderdomsuitkering lager was dan het minimum aan gebruikelijk loon. Maar Hof Den Bosch heeft overwogen dat de gebruikelijkloonregeling gezien doel en strekking ziet op de werknemer die arbeid verricht. De inspecteur had bij het berekenen van het gebruikelijk loon terecht het ouderdomspensioen buiten beschouwing gelaten.
Meer informatie: Gerechtshof Den Bosch 12 oktober 2017 (gepubliceerd 1 november 2017), ECLI:NL:GHSHE:2017:4426
Geef een reactie