Bij vaststelling van het gebruikelijk loon van een dga kan geen omzet worden toegerekend aan werkzaamheden van assistentes, omdat hun prestaties geheel opgaan in die van de tandarts. Volgens de rechtbank mag wel rekening worden gehouden met pensioenlasten en stortingen op een levensloopregeling.
Een dga die werkt als tandarts wordt geacht op basis van de gebruikelijkloonregeling minimaal een bepaald fictief loon te verdienen. Bij vaststelling van dit bedrag, gaat de omzet die relateert aan de prestaties van een tandartsassistente volgens Rechtbank Den Haag geheel op in die van de tandarts. De tandartsassistente kon haar werk namelijk alleen doen binnen de tandartsenpraktijk en voornamelijk ook onder leiding en toezicht van de tandarts. Verder oordeelde de rechter dat het gebruikelijk loon gelijk was aan het loon vóór aftrek van pensioenpremie en levensloopbijdragen. De inspecteur had bij de vaststelling van het gebruikelijk loon ten onrechte geen rekening gehouden met de pensioen- en levensloopbijdragen. De rechter stelde het loon daarom opnieuw vast en verminderde de naheffingsaanslagen.
Wet: artikel 12a Wet LB
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 8 maart 2013 (gepubliceerd 29 maart 2013), LJN: BZ5931
Geef een reactie