Een Nederlandse tandarts kan niet op grond van het gelijkheidsbeginsel aanspraak maken op de 30%-regeling. Er is geen sprake van een gelijk geval met een tandarts die uit het buitenland is geworven, zo oordeelt de Hoge Raad.
Een tandarts met een praktijk in Nederland had de Nederlandse nationaliteit. Hij was niet in loondienst werkzaam, maar verzocht de Belastingdienst toch om toepassing van de zogenoemde 30%-regeling. Hij was namelijk van mening dat de Belastingdienst de 30%-regeling ten onrechte toepaste op uit het buitenland geworven tandartsen. Er was volgens hem namelijk geen sprake van schaarste aan tandartsen op de Nederlandse arbeidsmarkt. De toepassing zou dan blijkbaar berusten op begunstigend beleid en dus wilde de tandarts op de voet van het gelijkheidsbeginsel ook voor dat beleid in aanmerking komen. De Hoge Raad ging hierin niet mee. Ook al zou er wellicht geen schaarste zijn, dan nog verkeerde de tandarts niet feitelijk noch rechtens in dezelfde positie als ingekomen tandartsen in loondienst. Hij kon dan ook geen aanspraak maken op de 30%-regeling.
Wet: artikel 9, lid 1, Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (oud)
Meer informatie: Hoge Raad, 21 september 2012, LJN: BW7159
Geef een reactie