Een militair die was uitgezonden naar Afghanistan deed tevergeefs een beroep op de 30%-regeling. Zijn werkgever en hij hadden geen arbeidsrechtelijke afspraken gemaakt over toepassing van de regeling. Een beroep op het gelijkheidsbeginsel ging ook niet op.
De militair woonde in Nederland en werd 137 dagen naar Afghanistan uitgezonden. In zijn aangifte inkomstenbelasting stelde hij zich op het standpunt dat hij de 30%-regeling kon toepassen en bracht een bedrag in mindering op zijn inkomen. De inspecteur weigerde de aftrek en Rechtbank Breda ging hierin mee. De rechter stelde voorop dat toepassing van de 30%-regeling in de inkomstenbelasting mogelijk is als deze in de loonbelasting niet is toegepast. Maar de militair en zijn werkgever hadden over de 30%-regeling geen arbeidsrechtelijke afspraken gemaakt. Daarom bestond er volgens de rechter geen recht op toepassing van de regeling. De militair deed nog een beroep op het gelijkheidsbeginsel en wees daarbij naar een brief aan de Tweede Kamer waarin de staatssecretaris van Defensie aangaf dat met andere militairen de 30%-regeling was afgesproken. Deze brief was echter te algemeen van aard en bovendien verkeerde de militair niet in dezelfde positie als de andere militairen, omdat hij geen daggeldvergoeding kreeg. Hij kon de 30%-regeling dus niet toepassen.
Wet: Artikel 9 UBLB (oud)
Meer informatie: Rechtbank Breda, 24 augustus 2012 (gepubliceerd op 2 november 2012), LJN: BY2191
Geef een reactie