De liquidatieverliesregeling hoeft niet te worden herzien, aldus staatssecretaris Wiebes. Naar aanleiding van vragen van Kamerlid Dijkgraaf (SGP) geeft hij zijn visie over deze regeling.
Niet-voortzettingsvereiste
Een wezenlijk onderdeel van de liquidatieverliesregeling vormt het ‘niet-voortzettingsvereiste’. Door dit vereiste kan het liquidatieverlies nog niet worden genomen indien een deel van de onderneming (van de geliquideerde dochtermaatschappij) binnen concern wordt voortgezet. Hiermee moet willekeur en misbruik worden voorkomen.
Onnodige liquidaties?
De liquidatieverliesregeling is een tegemoetkoming voor belastingplichtigen en stimuleert in beginsel werkgelegenheid en investeringen doordat winsten op de investering (voordelen uit de dochtermaatschappij) zijn vrijgesteld onder de deelnemingsvrijstelling, terwijl een eventueel verlies bij liquidatie (onder voorwaarden) wel kan worden genomen. Volgens staatssecretaris Wiebes geeft het niet-voortzettingsvereiste in de praktijk weinig aanleiding tot discussie. Ook hebben hem geen signalen bereikt dat belastingplichtigen zich genoodzaakt zien activiteiten te beëindigen omwille van een liquidatieverlies, terwijl men die activiteiten had willen voortzetten.
Tegemoetkomend beleid
In dit verband wijst de staatssecretaris erop dat er tegemoetkomend beleid is ontwikkeld ten aanzien van het niet-voortzettingsvereiste , zodat in gevallen waar minder dan 5% van de activiteiten wordt voortgezet het liquidatieverlies kan worden genomen. Daarnaast is er in artikel 13e van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 geregeld dat bij voortzetting binnen concern het liquidatieverlies in beginsel niet verloren gaat. Verder kan in geval van een belang van ten minste 95% in een binnenlands belastingplichtige dochtermaatschappij gebruik worden gemaakt van de fiscale eenheid, waardoor de verliezen van een dochtermaatschappij direct bij de moedermaatschappij in aanmerking kunnen worden genomen. Het voortzetten van activiteiten binnen fiscale eenheid c.q. in de moedermaatschappij na liquidatie van de dochtermaatschappij binnen de fiscale eenheid vormt daarbij geen beletsel. Mochten bovenstaande mogelijkheden geen soelaas bieden dan kan de belastingplichtige de activiteiten voortzetten in de bestaande vennootschap en als gevreesd wordt dat met deze activiteiten niet de gehele verliezen van de dochtermaatschappij kunnen worden ingelopen, staat het een concern vrij om (binnen de kaders van de wet) andere winstgevende activiteiten in de entiteit te ontplooien.
Berekening liquidatieverlies
Voor het te verrekenen liquidatieverlies wordt in de eerste plaats aansluiting gezocht bij het voor de deelneming opgeofferde bedrag. Dit bedrag is na aftrek van het totaal van liquidatie-uitkeringen grosso modo het bedrag waarvoor door het concern een verlies is geleden. Het is mogelijk dat de dochtermaatschappij meer verliezen heeft, maar deze kunnen bijvoorbeeld ook uit interne leenverhoudingen voortvloeien. Indien deze onbetaald blijven zullen de crediteuren van de dochtermaatschappij dit verlies in beginsel fiscaal in aanmerking kunnen nemen. Er is dan geen reden om dit verlies ook bij de moedermaatschappij (nogmaals) in aanmerking te nemen. Ten tweede is aansluiting gezocht bij het door de belastingplichtige voor de deelneming opgeofferde bedrag omdat het aansluiten bij de daadwerkelijk geleden verliezen van de dochtermaatschappij praktische bezwaren oplevert. Als wordt aangesloten bij de daadwerkelijk geleden verliezen van de dochtermaatschappij worden mogelijk verliezen overgenomen uit het buitenland die, indien de dochtermaatschappij in Nederland was gevestigd, nooit in aanmerking zouden worden genomen. Op grond van het bovenstaande ziet de staatssecretaris geen aanleiding de liquidatieverliesregeling op dit punt aan te passen.
Verliesneming zonder liquidatie
Bij de vormgeving van de liquidatieverliesregeling is gekozen voor een robuuste regeling waarbij een van de uitgangspunten is dat voorkomen moet worden dat een belastingplichtige naar eigen invulling kan bepalen wanneer en op welk niveau het nemen van een fiscaal (liquidatie)verlies gewenst is, terwijl er materieel niets verandert. Het strookt volgens Wiebes niet met dit uitgangspunt om een prorata benadering toe te staan dan wel verliesneming zonder liquidatie mogelijk te maken.
Geen herziening liquidatieverliesregeling
De liquidatieverliesregeling is een tegemoetkoming voor belastingplichtigen in deelnemingssituaties die bij liquidatie van de deelneming een verlies op die deelneming hebben geleden. Bij de totstandkoming van de regeling is een afweging gemaakt tussen enerzijds het in aanmerking nemen van een door een belastingplichtige reëel geleden verlies en anderzijds eenvoud, uitvoerbaarheid en het voorkomen van misbruik. Een verdere verruiming van de tegemoetkoming zou niet alleen tot een budgettaire derving leiden, maar zet ook de deur open voor mogelijk misbruik en het dubbel in aanmerking nemen van verliezen. Ik zie dan ook onvoldoende aanleiding de huidige liquidatieverliesregeling op dit punt te herzien.
Meer informatie: Beantwoording Kamervragen over liquidatieverliesregeling
Geef een reactie