Geeft iemand in zijn aangifte inkomstenbelasting afzonderlijk alimentatie en kosten alimentatie als persoonsgebonden aftrek aan en volgt de Belastingdienst de aangifte? Dan is navordering mogelijk ingeval sprake is van een kenbare fout.
Een man was gescheiden. Zijn ex-partner had, zo bleek achteraf, ten onrechte alimentatie van de man ontvangen en was veroordeeld tot het terugbetalen van die alimentatie alsmede tot betaling van de kosten van het onderzoeksbureau en de proceskosten. De ex-partner bleek echter geen verhaal meer te bieden. De man had vervolgens de Belastingdienst gevraagd of de gemaakte proceskosten en kosten van het onderzoeksbureau aftrekbaar waren. De inspecteur had schriftelijk geantwoord dat die kosten niet aftrekbaar waren. In de aangiften inkomstenbelasting nam de man toch de kosten vanwege de ten onrechte uitbetaalde alimentatie aan zijn ex-partner op als uitgaven voor onderhoudsverplichtingen. In de aangifte had hij een onderscheid gemaakt tussen betaalde alimentatie en kosten alimentatie. Aanvankelijk volgde de Belastingdienst de ingediende aangiften, later legde de Belastingdienst navorderingsaanslagen op.
In geschil bij Rechtbank Gelderland was of de navordering mogelijk was en zo ja, of kosten vanwege de terugvordering van de ten onrechte betaalde alimentatie aftrekbaar zijn. De rechtbank oordeelde dat sprake was van een ambtelijk verzuim en daarom geen nieuw feit aanwezig was dat navordering zou rechtvaardigen. De rechtbank verwierp ook het standpunt van de inspecteur dat sprake was van kwade trouw. Hiervan zou sprake zijn als de man opzettelijk onjuiste inlichtingen had verstrekt of de Belastingdienst opzettelijk juiste inlichtingen onthoudt. Dat is niet het geval. De man vond dat hij een pleitbaar standpunt had en had daarom in zijn aangifte een duidelijk onderscheid aangebracht tussen alimentatie zelf en de aftrekbare kosten.
Kenbare fout
Uiteindelijk kreeg de inspecteur toch gelijk van de rechtbank. Ook bij afwezigheid van een nieuw feit is navordering mogelijk als sprake is van een fout en dit de man redelijkerwijze kenbaar had moeten zijn. Kenbaarheid doet zich in ieder geval voor als de te weinig geheven belasting ten minste 30% van de verschuldigde belasting bedraagt. Nu er een kenbare fout was, mocht de Belastingdienst tot navordering overgaan. De rechtbank oordeelde ook nog dat de Wet inkomstenbelasting geen mogelijkheid biedt om kosten ter verkrijging van een negatieve persoonsgebonden aftrek in mindering te brengen op het inkomen. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst de navorderingsaanslagen terecht had opgelegd.
Wet: Art. 16 AWR
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 17 november 2017 (gepubliceerd 18 december 2017), ECLI:NL:RBGEL:2017:5953
Geef een reactie