Erfpachtbetalingen met betrekking tot de eigen woning zijn niet aftrekbaar als sprake is van misbruik van recht (fraus legis). De Belastingdienst mag echter geen vergrijpboete opleggen als de constructie is gebaseerd op een pleitbaar standpunt. Dit blijkt uit het oordeel van Rechtbank Haarlem.
Het betrof de eigenaar van een eigen woning, die zijn woning verkocht aan een bv. De bv vestigde tegelijkertijd een opstalrecht ten gunste van de voormalige eigenaar. Bovendien werd de man erfpachter van de grond. Het erfpachtrecht was eeuwigdurend en het erfpachtcanon bedroeg bijna € 100.000 per jaar gedurende de eerste tien jaren. Bij bepaalde wijzigingen in de fiscale behandeling van dit erfpachtcanon zou de voormalige eigenaar kunnen eisen dat de nog niet verschenen termijnen werden gehalveerd. De man wilde zijn erfpachtcanon aftrekken, maar de Belastingdienst ging niet akkoord. De inspecteur stelde dat de erfpachtconstructie in feite een overeenkomst van geldlening was. De constructie was alleen maar gekozen om een bedrag aan erfpachtcanon te kunnen aftrekken. De fiscus legde de man bovendien een vergrijpboete op.
Fraus legis
De man ging in beroep, maar de rechtbank concludeerde dat de man een samenstel van rechtshandelingen was aangegaan om belastingheffing te voorkomen of in ieder geval te verminderen. Hij had dus inderdaad gehandeld in strijd met doel en strekking van de wet. De rechtbank kon zich echter voorstellen dat de man in de veronderstelling verkeerde dat zijn opvatting was toegestaan. De constructie was namelijk voorgesteld door een gerenommeerde bank. Omdat sprake was van een pleitbaar standpunt, vernietigde de rechtbank de vergrijpboete.
UPDATE
Toen de man in hoger beroep ging oordeelde de belastingrechter (Hof Amsterdam, 2 mei 2013, LJN: CA0082) dat de erfpachtconstructie qua economisch resultaat was aan te merken als een verstrekking van een annuïtaire geldlening door de bank. De bank had namelijk geen belang verkregen bij de waardeontwikkeling van de grond. Bovendien waren de gebruiksrechten en beschikkingsmogelijkheden van de grond voor de man niet veranderd. Vervolgens constateerde het hof dat de man de geldlening niet had gebruikt voor de verkrijging, verbetering of onderhoud van een eigen woning. Het rentedeel in de annuïteit was daarom niet aftrekbaar. Het hof kwam daardoor niet toe aan de vraag of sprake was van fraus legis. Op 10 oktober 2014 heeft de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2014:2927) de hofuitspraak bevestigd.
Besluit: paragraaf 4 BBBB
Meer informatie: Rechtbank Haarlem, 19 april 2012 (gepubliceerd 8 mei 2012), LJN BW3602
Geef een reactie