Als een holding een deelneming verkoopt en in verband met deze verkoop de koper van de deelneming een lening verstrekt, is een verlies uit een eventuele latere kwijtschelding niet aftrekbaar. Op zo’n verlies is namelijk de deelnemingsvrijstelling van toepassing.
Een holding had haar 100%-belang in een tussenholding verkocht aan een andere B.V. In dit verband kocht de holding 10% van de aandelen in die B.V. De koopprijs voor dit belang werd verrekend met een deel van de koopprijs voor het belang in de tussenholding. In het kader van de verkoop van de aandelen in de tussenhoudster verstrekt de holding bovendien een achtergestelde lening aan de B.V. Binnen een jaar ontstaat een geschil tussen de holding en de B.V. over garanties die de holding niet zou zijn nagekomen. Uiteindelijk komt het tot een schikking, waarbij de holding de B.V. haar schuld kwijtscheldt. De holding wil dit kwijtscheldingsverlies aftrekken omdat zij als een zakelijke crediteur heeft gehandeld. Maar volgens Rechtbank Noord-Holland is dat helemaal niet van belang. Omdat de lening is verstrekt in samenhang met de verkoop van de deelneming, vormt de kwijtschelding een aanpassing van de verkoopprijs van de deelneming. Op zo’n aanpassing van de verkoopprijs is de deelnemingsvrijstelling van toepassing. De holding mag dus het afwaarderingsverlies niet aftrekken.
Wet: art. 13, zesde lid Wet Vpb 1969
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland 26 november 2018 (gepubliceerd 11 december 2018), ECLI:NL:RBNHO:2018:10152
Geef een reactie