Wie een lening verstrekt aan een bv en daarbij alleen onzakelijke voorwaarden accepteert omdat hij binnenkort aandeelhouder van die bv wordt, mag een latere waardedaling van die lening niet aftrekken. Deze problematiek is aan de orde gekomen voor Hof Amsterdam.
In deze zaak had een man in zijn hoedanigheid van ‘informal investor’ toegezegd twee achtergestelde leningen te verstrekken aan een nog op te richten bv. De ene lening was een converteerbare lening, de andere niet. Deze overeenkomst van lening was een onderdeel van een intentieverklaring met andere partijen. Deze partijen spraken ook af dat zij aandelenkapitaal zouden storten in de bv. Kort na de oprichting van de bv kwam de informal investor zijn toezeggingen na en verkreeg hij 7,5% van de aandelen in de bv. Een paar jaar later werd de bv geliquideerd. De man wilde zijn vordering afwaarderen en opgeven als negatief resultaat uit overige werkzaamheden. De inspecteur weigerde deze aftrek. Terecht, zo vond het hof, want de man had de lening onder zulke voorwaarden verstrekt dat hij een voor derden onacceptabel debiteurenrisico liep. Hij had deze voorwaarden alleen geaccepteerd omdat hij kort daarop aandeelhouder zou worden. Dat de man op het moment van het verstrekken van de lening nog geen aandeelhouder was, maakte niet uit. Het verstrekken van de lening en het verkrijgen van het aandelenbelang behoorden tot dezelfde ‘package deal’. Men mocht deze handelingen daarom niet los van elkaar zien.
Wet: artikel 3.92 IB 2001
Meer informatie: Hof Amsterdam, 19 juli 2012 (gepubliceerd 30 augustus 2012), LJN: BX6098
Geef een reactie