Na een wijziging van de statuten bleek niet meer dat een stichting als doelstelling had het verbreiden en bevorderen van het Soefisme noch van enige religie, levensbeschouwing en spiritualiteit. En omdat de ANBI-status op basis van de laatste versie van de statuten wordt beoordeeld, werd deze niet toegekend.
De stichting moest aannemelijk maken dat zij het algemeen belang beoogde en dat zij met haar feitelijke werkzaamheden voor ten minste 90% het algemeen belang diende, om in aanmerking te komen voor de ANBI-status. Hof Den Haag oordeelde dat dat het statutaire doel van de stichting niet te duiden was als van levensbeschouwelijke aard. Bij de beoordeling betrok het hof niet de voorheen geldende statuten en de daarin verwoorde doelstelling. De rechter ging er vanuit dat het bestuur bij het opnieuw vaststellen van de statuten bewust gekozen had voor de huidige inhoud en vormgeving en hield de stichting dan ook daaraan. Er was binnen de stichting ook geen sprake van onderzoek dat van algemeen nut was. Het vertalen van de verzen van de Perzische dichter en mysticus Rumi was volgens de rechter geen onderzoek. Geen ANBI-status dus.
Wet: artikel 5b Awr en artikel 1a UR Awr
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag, 26 november 2014 (gepubliceerd op 7 januari 2015), ECLI:NL:GHDHA:2014:4125
Geef een reactie