In beginsel moet een ondernemer een herinvesteringsreserve (hir) die hij niet heeft aangewend, uiterlijk in het derde jaar na het jaar waarin de reserve is gevormd tot de winst rekenen. Is de aanschaf van een vervangend bedrijfsmiddel vertraagd door bijzondere omstandigheden? Dan is een verlenging van de driejaartermijn mogelijk op voorwaarde dat een begin is gemaakt aan de vervanging.
Wat is een hir?
Als een ondernemer een bedrijfsmiddel koopt, kan hij de belastingheffing over de winst (stille reserves) doorschuiven door de hir toe te passen. . De winst wordt dan gereserveerd. Bij aanschaf van een vervangend bedrijfsmiddel komt de hir in mindering op de aanschafprijs. Door de lagere afschrijvingsbasis krijgt de fiscus uiteindelijk de uitgestelde belasting alsnog binnen. De hir blijft in eerste instantie maximaal drie jaar in stand, daarna wordt deze in de winst opgenomen.
Herinvesteringstermijn
Alleen in de volgende gevallen kan de ondernemer van de driejaarstermijn afwijken:
- er is door de aard van een bedrijfsmiddel een langere periode nodig voor de aankoop daarvan;
- de vervanging van een bedrijfsmiddel is door bijzondere omstandigheden vertraagd. Wel moet een begin zijn gemaakt met de uitvoering van de vervanging.
Aanwezigheid van vervangingsvoornemen
In een zaak bij Hof Arnhem besliste de rechter dat geen sprake was van een begin van uitvoering. Een ondernemer die in 1999 een hir had gevormd, stelde dat hij steeds van plan was een pand te kopen en de hir niet hoefde vrij te vallen eind 2003. Het pand dat hij op het oog had, huurde hij al. De huurovereenkomst bepaalde echter dat het kopen van dit pand pas na afloop van de eerste huurperiode van vijf jaar mogelijk was. Maar de ondernemer had de verhuurder al eerder bericht het pand te willen kopen. De verhuurder ging akkoord en de koopovereenkomst kwam in 2005 tot stand. Volgens de ondernemer was hij steeds van plan geweest het pand te kopen, maar wilde hij eerst opheldering over de verwachte kosten voor de bodemverontreiniging van zijn onderneming. Er was volgens hem in 2003 al een begin van uitvoering gemaakt met de aanschaf van een vervangend pand en de termijn van herinvesteren moest daarom worden verlengd.
Noch bijzondere omstandigheden, noch begin van uitvoering
De inspecteur kon zich niet vinden in de stelling van de ondernemer. De hir moest volgens hem in de winst worden opgenomen. Dit vond het hof ook. Volgens het hof was de brief waarin de ondernemer aan de verhuurder te kennen gaf het pand te willen kopen pas na afloop van de driejaarstermijn verstuurd. Ook eerdere gesprekken over de bodemsanering en de aanschaf van het pand waren niet voldoende om van een begin van uitvoering te kunnen spreken. Een verlenging van de hir-termijn was gelet op de feiten uitgesloten. Van een vertraging door een bodemsanering was volgens het hof overigens ook geen sprake.
Wet: artikel 3.54 Wet IB 2001
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem, 9 augustus 2011 (gepubliceerd 22 augustus 2011), LJN: BR5479
Geef een reactie