Ook al moest de verkoper van de onroerende zaak beseffen dat aan de ontbindende voorwaarde in de akten van wederinkoop geen reële betekenis toekwam, kan hem volgens het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden slechts onachtzaamheid worden verweten en geen grove schuld.
In deze zaak stond de boete (van € 22.500) ter discussie die de belastinginspecteur had opgelegd aan een verkoper van onroerende zaken in verband met gebruik van een onaanvaardbare fiscale constructie. Volgens de inspecteur was aan grove schuld van de man te wijten dat te weinig overdrachtsbelasting was geheven. De man gaf echter aan, te hebben vertrouwd op het advies van de notaris, die hem had verzekerd dat alles fiscaal toelaatbaar was. Rechtbank Gelderland oordeelde eerder in deze zaak dat de verkoper met zijn medewerking aan deze constructie verwijtbaar had gehandeld, maar zag aanleiding de boete te matigen tot € 10.000. Volgens het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden was de man in dit geval in de keuze van en/of samenwerking met de notaris niet in zodanig ernstige matige onzorgvuldig geweest dat men hem grove schuld kon verwijten. Als leek op het gebied van de overdrachtsbelasting had hij geen reden om te twijfelen aan de deskundigheid of de zorgvuldige taakvervulling van de notaris. Hij had zich er echter wel onder andere bewust van moeten zijn geweest dat geen sprake was van een reële ontbindende voorwaarde in de akten van wederinkoop, waardoor hem wel onachtzaamheid kan worden verweten. Omdat er geen sprake is van grove schuld, vernietigt het hof de boetebeschikking. De man komt verder niet in aanmerking voor een proceskostenvergoeding voor de beroepsfase, omdat de aansprakelijkheidsverzekeraar van de notaris de nota’s voor de in de procedure verleende rechtsbijstand betaalde.
Wet: artikel 15, lid 1 aanhef en letter r en artikel 19, lid 1, aanhef en letter a WBR, artikel 67f AWR, paragraaf 25, lid 2 BBBB
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 14 maart 2017 (gepubliceerd op 24 maart 2017), ECLI:NL:GHARL:2017:2099
Geef een reactie