Een man probeerde tevergeefs een of meer dienstbetrekkingen te verhullen via een vof-structuur. Hij kreeg terecht naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd, maar Hof Den Bosch vernietigde wel de vergrijpboeten omdat de inspecteur het bewijs voor opzet/grove schuld niet had geleverd.
In geschil was onder meer of de inspecteur de naheffingsaanslagen loonheffingen terecht had opgelegd aan een ondernemer die verschillende voertuigen ter beschikking had gesteld aan een vof. De vof exploiteerde een rijschool. Belanghebbende was zelf ook een van de vennoten van de vof. Het hof vond dat de inspecteur aannemelijk had gemaakt dat de andere ‘vennoten’ in feite bij belanghebbende in dienstbetrekking werkzaam waren. Zie ook: Vof-structuur kan dienstbetrekking niet verhullen. De andere rij-instructeurs stonden weliswaar ingeschreven als vennoten in het Handelsregister, maar uit verschillende verklaringen bleek dat zij de arbeidsverhouding meer als een dienstbetrekking beschouwden. Zo kregen zij een vast bedrag per gewerkt uur uitbetaald, ook als de onderneming verlies leed. Het was de belanghebbende die (eenzijdig) de beslissingen nam met betrekking tot de bedrijfsvoering. Ook bepaalde hij wanneer er minder werk was en wat voor andere bezigheden de instructeurs moesten doen om aan de uren te komen. De naheffingsaanslagen waren dus terecht opgelegd, maar de vergrijpboeten van bijna € 40.000 konden niet in stand blijven. Uit hetgeen de inspecteur aanvoerde bleek volgens het hof niet dat belanghebbende het verwijt viel te maken van (voorwaardelijk) opzet of grove schuld die gericht was op het niet betalen van loonheffing.
Wet: artikel 7:610 BW, artikel 3.8 Wet IB 2001 en artikel 2, eerste lid Wet op de loonbelasting 1964
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 15 april 2016 (gepubliceerd 2 november 2016), ECLI:NL:GHSHE:2016:1476
Geef een reactie