Een beperkte urenbesteding, bescheiden jaarsalaris, normaal rendement en het verhuren van panden aan slechts één B.V. maken niet aannemelijk dat de verhuurdersactiviteiten van de OG B.V. een onderneming vormen, aldus Gerechtshof Den Haag.
Bij het overlijden van haar man erfde zijn echtgenote en kinderen onder andere aandelen in een onroerend goed-B.V. (OG B.V.) en een andere B.V. (drankengroothandel) waaraan de OG B.V. 12 panden verhuurde. De B.V. verhuurde de panden vervolgens aan diverse horecagelegenheden. Het verzoek van de echtgenote om toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) voor een bedrag van € 876.986 voor de verkrijging van de aandelen in de OG B.V. wees de inspecteur af. Rechtbank Den Haag oordeelde eerder dat deze afwijzing terecht was, omdat niet aannemelijk was gemaakt dat de activiteiten van de OG B.V. het normaal vermogensbeheer overstegen. Volgens Gerechtshof Den Haag is dit oordeel terecht. Het aantal uren (20 uur) dat erflater besteedde aan directievoering en besluitvorming ten aanzien van de panden is beperkt en zijn jaarsalaris was nog niet de helft van een gebruikelijk loon. Er was dan ook geen sprake van meer dan normaal vermogensbeheer. Daarbij bewijzen de feiten of omstandigheden niet dat meer rendement werd behaald met de verhuur van de panden dan bij normaal actief vermogensbeheer. Verder verhuurde de OG B.V. de panden maar aan één huurder. Toerekening van erflaters verhuurexpertise in de horeca en zijn bemoeienis met de verhuur aan de OG B.V. is daarom niet aannemelijk, aldus het hof. De vermogensbestanddelen van de B.V. kan men niet toerekenen aan de OG B.V. Het hof stelde de inspecteur dan ook in het gelijk.
Wet: artikel 3.2 Wet IB 2001, artikel 35b en 35c SW 1956
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag 19 juli 2017 (gepubliceerd 25 augustus 2017), ECLI:NL:GHDHA:2017:2425
Geef een reactie