Een oude dame die haar vermogen had ingebracht in een Antilliaanse Stichting Particulier Fonds (SPF) hoefde dit vermogen niet aan te geven in box 3. Het fonds was zo vormgegeven dat ze na de inbreng niet meer over het vermogen kon beschikken alsof het haar eigen vermogen was.
De vrouw had een bedrag van ruim 1,3 miljoen euro ingebracht in de Stichting Particulier Fonds dat op haar verzoek was opgericht. Het vermogen zou na haar overlijden worden geschonken aan haar enige dochter. Tot het zover was, vond de inspecteur dat de vrouw het vermogen tot haar box 3-vermogen moest rekenen. Rechtbank Haarlem was het daarmee eens, maar Hof Amsterdam dacht er anders over. In de oprichtingsakte was bijvoorbeeld bepaald dat de wensen van de vrouw op geen enkele manier bindend waren en dat de uitvoering van die wensen niet kon worden afgedwongen. Uit de manier waarop de SPF juridisch was vormgegeven kon het hof niet afleiden dat de vrouw de beschikkingsmacht over het vermogen had behouden. De vrouw kon het bestuur ook geen opdracht geven om vermogen van de SPF over te maken naar zichzelf of naar anderen. Het hof vond het verder nog van belang dat de vrouw indertijd onder invloed stond van een derde, die op haar geld uit was. De rechter vond het waarschijnlijk dat als de vrouw kon beschikken over het vermogen van de SPF, zij dit waarschijnlijk na aansporing van deze derde ook had gedaan. Ook het feit dat het vermogen uiteindelijk werd geschonken voordat de vrouw overleed, maakte het oordeel van het hof niet anders. De vrouw hoefde geen vermogensrendementsheffing over het vermogen in de SPF te betalen.
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam, 31 mei 2012 (gepubliceerd 4 juli 2012), LJN: BX0226
Geef een reactie