BTW-aftrek voor zowel prestaties tegen vergoeding als gesubsidieerde prestaties is alleen mogelijk als deze onderling zodanig van elkaar afhankelijk zijn dat zij als één geheel moeten worden gezien.
Een btw-ondernemer heeft op grond van de BTW-Richtlijn alleen recht op aftrek als de afgenomen goederen of diensten worden gebezigd in het kader van de onderneming. Het geheel of gedeeltelijk gebruiken van deze goederen en diensten voor andere prestaties dan de prestaties die tegen vergoeding worden verricht is onvoldoende. In dat geval kan niet worden gesproken van het bezigen in het kader van een onderneming. Dit heeft de Hoge Raad beslist in een zaak waarin een bedrijf dat wiskundig onderzoek deed alle btw in aftrek wilde brengen voor zowel onderzoek dat voor een groot deel werd gesubsidieerd als voor onderzoek die op eigen initiatief werd verricht. De Hoge Raad vond dat het onderzoeksbedrijf alleen als ondernemer handelde voor het onderzoek waarvoor het een vergoeding ontving (contractonderzoek). Het onderzoek dat op eigen initiatief plaatsvond, werd volgens de rechter niet verricht met het oog op economische activiteiten. De kosten hiervan behoorden dus niet tot de prijs van het contractonderzoek, nu het onderzoek op eigen initiatief werd bekostigd vanuit subsidies. De btw die daarop drukte was daarom niet aftrekbaar. Dat de twee soorten onderzoek bij de uitvoering nauw waren verweven en binnen de organisatie door elkaar liepen was volgens de rechter niet van belang. Er was bovendien geen sprake van investeringsgoederen die als één geheel werden geëxploiteerd voor de belaste handelingen en waarvan ook derden zonder betaling van een vergoeding gebruik mochten maken. Het onderzoeksbedrijf verrichtte zelfstandige handelingen naast belaste handelingen.
Meer informatie: Hoge Raad, 11 mei 2012, LJN: BW5405
Geef een reactie