Als een vereniging een activiteit verricht waarmee zij collectief de belangen van haar leden behartigt, kan zij de btw over de bijbehorende kosten niet aftrekken als geen verband bestaat tussen deze activiteit en de ledencontributies.
Rechtbank Den Haag wees in een recente zaak erop dat diensten alleen kwalificeren als economische, btw-belaste activiteiten als een rechtstreeks verband bestaat tussen de dienst en de ontvangen tegenprestatie. Bij een vereniging die collectieve juridische acties voerde tegen bedrijven die de beleggersbelangen zouden hebben geschaad, ontbrak dit verband. De vereniging startte deze acties op eigen initiatief en ontving hiervoor geen aparte vergoeding van haar leden of derden. De ledencontributie stond evenmin in een rechtstreeks verband met de juridische acties. De vereniging ontving soms wel een bedrag van de aangesproken bedrijven voor de afwikkeling van een schikking. Zij wist echter niet aannemelijk te maken dat de kosten van de juridische acties ook dienden ter versterking van de afwikkelingsactiviteiten. De vereniging had daarom geen recht op aftrek van voorbelasting over de kosten die zij had gemaakt voor de juridische acties.
Wet: artikel 1, onderdeel a wet OB 1968
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 12 januari 2015 (gepubliceerd 8 juli 2015), ECLI:NL:RBDHA:2015:5500
Geef een reactie