De vraag of een taxibedrijf wel of niet aan haar administratie- en bewaarplicht had voldaan, was zo feitelijk van aard dat de klacht niet tot cassatie kon leiden. De Hoge Raad verklaarde het cassatieberoep ongegrond.
Deze zaak maakt deel uit van een dertigtal zaken dat bij de Hoge Raad aanhangig is en dat het resultaat is van een grootschalig onderzoek dat de Belastingdienst in 2003 heeft ingesteld bij taxiondernemingen. In dit geval ging het om een naheffingsaanslag omzetbelasting voor niet aangegeven privégebruik. Deze had de inspecteur opgelegd omdat de kilometeradministratie van de betreffende taxi onbetrouwbaar was. Er was namelijk een ‘kilometertelleronderbreker’ ingebouwd en de taxameter die in de taxi aanwezig was werd dagelijks ‘genuld’ (gegevens gewist). Van de mogelijkheid om een printje te maken van de gegevens van de taxameter, was nooit gebruik gemaakt. Het hof oordeelde dat het taxibedrijf niet had voldaan aan haar administratieve verplichtingen en dat omkering van bewijslast aan de orde was. Nu het taxibedrijf er niet in slaagde het bewijs te leveren dat de taxi niet privé was gebruikt, bleef de naheffingsaanslag in stand. De Hoge Raad overwoog dat de klachten niet tot cassatie konden leiden en verklaarde het cassatieberoep ongegrond.
Wet: artikel 52 AWR
Meer informatie: Hoge Raad, 30 november 2012, LJN: BL6486
Geef een reactie