De fiscus mag bij een verzoek om ambtshalve vermindering de belastingplichtige erop wijzen dat als hij bepaalde stukken niet tijdig aanlevert een afwijzende beslissing zal volgen op zijn verzoek of bezwaarschrift. Volgens de nationale ombudsman is dit geen dreigement, maar een feitelijke mededeling.
Als een beslissing van de fiscus te lang op zich laat wachten, kan de belastingplichtige de fiscus verzoeken om alsnog binnen een bepaalde periode een beslissing te nemen. Gebeurt dat niet dan moet de Belastingdienst in beginsel een dwangsom betalen. Een verlenging van de beslistermijn is mogelijk, maar dan met instemming van degene die het bezwaarschrift of verzoek indient. In het geval van een ambtshalve vermindering (een verzoek om de gebleken onjuistheid van een belastingaanslag te herstellen) verwacht de fiscus dat de verzoeker alle gegevens verstrekt, waaruit de onjuistheid van de aanslag naar voren komen. Worden deze stukken niet aangeleverd, dan kan de fiscus het verzoek ook niet inwilligen.
Klacht over vermeend dreigement
In de zaak voor de nationale ombudsman diende een man een klacht hierover in omdat hij dit als een dreigement van de Belastingdienst had ervaren. De man had de Belastingdienst namelijk verzocht om binnen 14 dagen te beslissen op zijn bezwaarschrift (was in feite een ambtshalve vermindering) tegen de aanslag. De Belastingdienst verzocht de man vervolgens om in te stemmen met uitstel van de beslistermijn tot 14 dagen nadat de man bepaalde stukken had verzonden die voor het besluit noodzakelijk waren. De Belastingdienst merkte nog op dat als de stukken niet zouden worden aangeleverd afwijzing van het verzoek zou volgen. Dit om de betaling van de dwangsom te voorkomen. De nationale ombudsman vond de mededeling van de Belastingdienst wel gepast. De Belastingdienst had gezien de aard van de ambtshalve vermindering aan de hand van de gegevens die vóór het verzoek van de man beschikbaar waren het verzoek moeten afwijzen.
Wet: artikel 4:15 Awb, artikel 65 AWR
Meer informatie: Nationale Ombudsman, 9 juli 2012, Rapport 2012/113
Geef een reactie