De Belastingdienst hoeft ondanks het niet tijdig beslissen op een bezwaar geen dwangsom te betalen als een bezwaar kennelijk ongegrond is. Dit heeft Rechtbank Arnhem beslist.
In deze zaak meende een man dat het Centrale Administratie Kantoor (CAK) bij de berekening van de eigen bijdrage AWBZ het verzamelinkomen uit de IB-aangifte als inkomensgegeven had moeten gebruiken, en niet het belastbare loon. De man maakte daarom bezwaar hiertegen bij zowel het CAK als de Belastingdienst. Hij vroeg ook om uitbetaling van een dwangsom omdat de beslissing van de Belastingdienst op zijn bezwaar te lang op zich had laten wachten. De Belastingdienst stelde echter dat het verzamelinkomen als inkomensgegeven aan het CAK was verstrekt. Het feit dat het CAK een ander en verkeerd inkomensgegeven had gebruikt kon niet aan de Belastingdienst worden aangerekend. Nu het bezwaar kennelijk ongegrond was, vond de inspecteur dat hij geen dwangsom was verschuldigd. De Rechtbank Arnhem stelde de Belastingdienst in het gelijk. De rechter overwoog daarbij dat de wet de burger alleen de mogelijkheid geeft om de hoogte van het toegepaste loongegeven te betwisten. Volgens de rechter hield dit in dat de man alleen een bezwaar kon maken tegen de hoogte van het door het CAK toegepaste belastbare loon. Maar aangezien het bezwaar in dit geval niet daarop zag, had de Belastingdienst het bezwaar terecht kennelijk ongegrond verklaard. Deze was daarom geen dwangsom verschuldigd.
Wet: artikel 4.17 Awb en artikel 21j AWR
Meer informatie: Rechtbank Arnhem, 28 augustus 2012, LJN: BX5651
Geef een reactie