Als een ouder zijn kind een bedrag schuldig blijft maar daarover te weinig interest vergoedt, zal de Belastingdienst bij het overlijden van die ouder het schuldig gebleven bedrag gewoon tot de erfenis rekenen. Daarbij moet de inspecteur zich realiseren dat met een vooruitbetaalde rente de normrente eerder wordt behaald.
In een zaak voor Rechtbank Den Haag had een echtpaar op 23 maart 2007 ieder van hun vier kinderen een bedrag van € 750.000 geschonken. Zij bleven het geschonken bedrag schuldig. In de schenkingsovereenkomst namen zij op dat zij over iedere periode van 1 april tot en met 31 maart een vergoeding van € 45.000 zouden betalen. Deze rente werd vooruitbetaald. Toch vond de inspecteur dat de ouders niet hadden voldaan aan de rentenorm van 6%. Zijn standpunt was dat er geen rente was vergoed over de periode van 23 maart 2007 tot en met 31 maart 2007. Daarom verhoogde hij bij het overlijden van de vader de belaste erfenis met € 350.000 per kind.
Norm behaald
Toen een erfgenaam in beroep ging, wees de rechtbank het standpunt van de inspecteur af. Ten eerste was in de schenkingsovereenkomst opgenomen dat bij de eerste rentebetaling de rente werd berekend vanaf de datum van de overeenkomst tot 1 april 2008. Dat de ouders in de toelichting ‘1 april 2007’ hadden opgegeven als begindatum, zag de rechter als een verschrijving. Verder wees de rechtbank de fiscus erop dat de norm van 6% betrekking heeft op een rentevergoeding die achteraf wordt betaald. Nu de ouders € 45.000 vooruit hadden betaald, overtrof de vergoeding het normpercentage van 6%. Er was daarom geen reden om het geschonken en schuldig gebleven bedrag te rekenen tot de erfrechtelijke verkrijgingen.
Wet: artikelen 10 en 21, veertiende lid SW 1956
Besluit: artikel 10 Uitv.besl. SW 1956
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 6 januari 2015 (gepubliceerd 10 maart 2015), ECLI:NL:RBDHA:2015:754
Geef een reactie