Maximering van het eigen gebruik van een vakantiewoning in een verhuurovereenkomst met een bemiddelaar voorkomt heffing van forensenbelasting. Dit is volgens de Hoge Raad niet anders als de woning delen van het jaar niet is verhuurd.
Een eigenaar van een recreatiewoning op Ameland sloot in 2004 een verhuurovereenkomst met een bv, op grond waarvan de bv het exclusieve recht had om de woning aan derden te verhuren. De eigenaar behield het recht de woning voor een periode van maximaal 90 dagen terug te huren voor eigen gebruik. In 2011 werd aan hem een aanslag forensenbelasting opgelegd, omdat hij op meer dan 90 dagen een woning op Ameland beschikbaar zou hebben voor zichzelf. De Hoge Raad was het met het hof eens dat de woning in 2011 daadwerkelijk niet meer dan 90 dagen was gebruikt door de eigenaar of zijn gezin. Er was hier sprake van aan de een derde (de bv) toegekende rechten van verhuur. Dit had tot gevolg dat de woning in 2011 voor niet meer dan 90 dagen aan de eigenaar ter beschikking stond. Dat de woning in delen van het jaar waarin de eigenaar deze niet zelf gebruikte of voor eigen gebruik reserveerde, niet steeds was verhuurd, maakte deze conclusie niet anders. Evenmin als de omstandigheid dat de eigenaar bij het reserveren voor eigen gebruik van woning in de loop van het jaar kon kiezen uit alle dagen waarop de woning nog niet was verhuurd. De aanslag forensenbelasting was ten onrechte opgelegd.
Wet: artikel 2, lid 1 Verordening Forensenbelasting gemeente Ameland 2011
Meer informatie: Hoge Raad, 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:222
Geef een reactie