Kort voor de peildatum van box 3 wordt een landbouwgrond ter beschikking gesteld aan een B.V. in oprichting en er wordt tevens een geldbedrag gestort op een derderekening ten behoeve van die B.V. Dat in dit geval sprake is van fraus legis is niet aannemelijk gemaakt. De fiscus had de vermogensbestanddelen ten onrechte tot de rendementsgrondslag van box 3 gerekend.
Na het overlijden van de 80-jarige erflater ontstond tussen de erfgenamen en de fiscus discussie over de aanslag IB/PVV 2013 van de erflater. Op 28 december 2012 sloot de erflater een overeenkomst met een B.V. i.o. tot terbeschikkingstelling van een landbouwgrond. Op 31 december 2012 was een bedrag van € 1,5 miljoen op een derderekening gestort ten behoeve van de B.V. Daarnaast zou ook € 90.000 aan liquide middelen door de erflater aan de B.V. ter beschikking zijn gesteld. Volgens de inspecteur was er sprake van fraus legis. Omdat deze handelingen kort voor de peildatum van box 3 hadden plaatsgevonden, hadden deze enkel tot doel om belasting te ontwijken. Daarom rekende hij alle vermogensbestanddelen tot de rendementsgrondslag van box 3 en niet het tbs-vermogen.
Box 3-vermogen of tbs-vermogen?
De rechtbank besliste dat uit niets bleek dat sprake was van een tijdelijke overheveling van vermogensbestanddelen rond de peildatum. Dat de oprichting van de B.V. en de storting op de dag vóór de peildatum van 1 januari 2013 hadden plaatsgevonden, leidde niet tot een ander oordeel. Ook het standpunt van de inspecteur dat voor de aanvang van de terbeschikkingstelling van de landbouwgrond het moment waarop de landbouwgrond feitelijk in gebruik is genomen, maatgevend is, was onjuist. Wel was de rechtbank met de inspecteur eens dat de enkele bedoeling om liquide middelen ter beschikking te stellen niet voldoende is om de terbeschikkingstelling te doen aanvangen. De B.V. had niet daadwerkelijk de beschikking over de liquide middelen en het geldbedrag was niet vóór of in de loop van 2013 op de rekening van de B.V. gestort. Dus alleen de liquide middelen behoorden tot het box 3-vermogen van de erflater.
Wet: artikelen 3.92 en 5.1 Wet IB 2001
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 6 september 2017 (gepubliceerd op 27 september 2017), ECLI:NL:RBZWB:2017:5809
Geef een reactie