Wie regelmatig investeert via diverse vennootschappen kan onder omstandigheden als grootkoopman worden aangemerkt. Eventuele verliezen op die investeringen zijn echter alleen aftrekbaar als men in ieder geval een deugdelijke administratie bijhoudt en jaarstukken kan overleggen.
Van grootkoopmanschap is sprake als diverse belangen een zodanige economische eenheid vormen dat er sprake is van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid, waarmee wordt beoogd winst te behalen. De grootkoopman is dus een zeldzame ondernemer. Een belastingplichtige die zich bezig hield met het opzetten en het financieren van activiteiten rond het hergebruik van grondstoffen via diverse bv’s meende dat hij grootkoopman was. Hij stelde dat er gegeven het geheel van investeringen (naar eigen zeggen ruim € 15 miljoen) via deze bv’s sprake was van grootkoopmanschap. In zijn aangifte 2009 gaf hij een negatief resultaat uit overige werkzaamheden aan van € 350.000. Maar de fiscus stond deze aftrek niet toe. Er waren namelijk geen jaarstukken overgelegd en de stelling van de man was evenmin cijfermatig uitgewerkt. De man kon bovendien geen stukken overleggen zoals leningsovereenkomsten waaruit bleek onder welke condities de gelden waren verstrekt en waaruit een terugbetalingsverplichting van de vennootschappen zou kunnen blijken. Nu de man niet aannemelijk kon maken dat hij vermogen had ter beschikking gesteld, was het verlies niet aftrekbaar.
Wet: artikel 3.91 en 3.92 Wet IB 2001
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 21 mei 2014 (gepubliceerd 19 mei 2014), ECLI:NL:RBDHA:2014:7198
Geef een reactie