Wie een buitenlandse woning bezit, maar hoofdzakelijk in een huurhuis woont, mag zijn buitenlandse woning niet als eigen woning opgeven. De bijbehorende hypotheekrente is dan niet aftrekbaar.
Een belangrijke voorwaarde voor een woning om te kwalificeren als eigen woning is dat die woning de belastingplichtige of zijn huishouden ter beschikking staat als hoofdverblijf. Daarbij mag het niet gaan om tijdelijk verblijf. Als iemand dus meer dan één woning heeft, zal de fiscus moeten nagaan welke woning als hoofdverblijf dient. In beginsel kan alleen die woning kwalificeren als eigen woning. Maar het is zelfs mogelijk dat het hoofdverblijf van de belastingplichtige een huurwoning is. In dat geval is in beginsel geen sprake van een eigen woning. Deze situatie deed zich ook voor bij een man die een buitenlandse woning bezat en in Nederland in een huurhuis verbleef. Hij verbleef ruim drie keer zo veel dagen in zijn huurwoning als in zijn buitenlandse woning. Ook uit andere omstandigheden bleek dat zijn centrale levensplaats in Nederland was. Zowel de Belastingdienst als de belastingrechter stond daarom niet toe dat de man zijn financieringskosten voor de buitenlandse woning aftrok als eigenwoningrente. Het hof benadrukte dat een buitenlandse woning van een binnenlands belastingplichtige alleen bij hoge uitzondering een hoofdverblijf zal vormen.
Wet: artikel 3.111, eerste lid IB 2001
Meer informatie: Hof Amsterdam, 28 februari 2013 (gepubliceerd 20 maart 2013), LJN: BZ4642
Geef een reactie