De Belastingdienst kan onder bepaalde omstandigheden interne compensatie toepassen om de elementen van een belastingaanslag te wijzigen, zonder dat het totale belasting bedrag stijgt. De inspecteur mag dit middel niet toepassen op aftrekposten die hij nadrukkelijk en zonder voorbehoud heeft geaccepteerd.
Interne compensatie
Als in de bezwaar- of beroepsfase tegemoet wordt gekomen aan één of meer standpunten van de belanghebbende, kan de fiscus proberen een beroep te doen op interne compensatie. Het leerstuk van de interne compensatie houdt in dat de Belastingdienst bij de behandeling van een bezwaar- of beroepschrift de elementen van de aanslag mag aanpassen. Dit mag er niet toe leiden dat het netto belastingbedrag van de aanslag wordt verhoogd. Ook moet interne compensatie plaatsvinden binnen hetzelfde besluit (aanslag, beschikking en dergelijke). Zie ook: ‘Geen interne compensatie van premie volksverzekeringen met loonbelasting’.
Aanslag
In de rechtspraak heeft de Hoge Raad het begrip ‘aanslag’ in het kader van interne compensatie omschreven als ‘het na verrekening met het bedrag van de voorlopige aanslagen en in de belastingwet aangewezen voorheffingen overblijvende nettobedrag’. De inspecteur mag het begrip ‘de elementen van de aanslag’ niet zo uitleggen dat elk wetsartikel een element van de aanslag is. Zo bestaat tussen de fiscale behandeling van de aftrek voor reiskosten en de belastingheffing van ontvangen vergoedingen zo’n nauwe verwantschap, dat het niet gaat om afzonderlijke elementen van de aanslag.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Bij de toepassing van interne compensatie is de inspecteur in beginsel gebonden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het vertrouwensbeginsel speelt daarbij een belangrijke rol. Stel dat de belanghebbende mocht menen dat de inspecteur bewust een standpunt heeft ingenomen. In dat geval kan de Belastingdienst vervolgens niet via interne compensatie een correctie doorvoeren die is gebaseerd op een andersluidend standpunt. Dit kan alleen als het standpunt zozeer in strijd is met de wet, dat de belanghebbende niet mag rekenen op handhaving daarvan.
Geaccepteerde afschrijvingskosten
Het belang van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur blijkt ook in de volgende zaak voor Hof Arnhem-Leeuwarden. In deze procedure eiste een ondernemer onder andere aftrek van een bedrag aan advocaatkosten. De inspecteur stelde dat het hier niet ging om zakelijke kosten. Zou de rechter hem in het ongelijk stellen over de advocaatkosten, dan wilde de inspecteur een beroep doen om interne compensatie. Dit zou erop neerkomen dat hij een even groot bedrag aan afschrijvingskosten op de inventaris niet zou accepteren. Het hof oordeelde dat de advocaatkosten zakelijk waren en verwierp het beroep op interne compensatie. In de bezwaarfase had de inspecteur bij wijze van gedeeltelijke tegemoetkoming de afschrijving uitdrukkelijk en zonder voorbehoud geaccepteerd. Hij had daardoor bij de ondernemer vertrouwen opgewekt en hij mocht niet meer terugkomen op dit standpunt.
Processuele belangen
Ook heeft de Hoge Raad nadrukkelijk bepaald dat de inspecteur bij het toepassen van interne compensatie rekening moet houden met de processuele belangen van de belastingplichtige. Tijdens de mondelinge behandeling voor het hof kan de inspecteur een beroep doen op toepassing van interne compensatie, maar hij mag de belanghebbende daar niet mee overrompelen.
Meer informatie: Hof Arnhem-Leeuwarden, 11 juni 2014 (gepubliceerd 16 juni 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4700
Geef een reactie