Een stichting die verantwoordelijk was voor aanleg en exploitatie van een kunstgrasveld kwalificeerde volgens een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden als ondernemer. De staatssecretaris van Financiën wilde hiertegen in cassatie gaan, maar vond bij nader inzien dat er geen sprake was van aantoonbaar misbruik van recht.
Een stichting die in 2012 was opgericht voor de realisatie en exploitatie van een multifunctioneel kunstgrasveld had in haar OB-aangifte een bedrag van ruim € 66.000 als voorbelasting in aanmerking genomen. De inspecteur merkte de stichting echter niet aan als btw-ondernemer. Hij stelde dat deze te veel te vereenzelvigen was met de voetbalvereniging dit van het veld gebruik maakte en enkel was opgericht met het doel belasting te besparen bij de aanleg van het kunstgrasveld. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden was er wel degelijk sprake van btw-ondernemerschap. Deze feitelijke uitspraak wordt niet betwist door de staatssecretaris. Hij heeft echter wel moeite met de vraag of er in deze zaak sprake was van misbruik van recht. Volgens de cumulatieve criteria uit het Halifax-arrest moet hiervoor bewezen worden dat er sprake is van een onrechtmatig belastingvoordeel dat doelbewust werd verkregen.
Onrechtmatig belastingvoordeel
Omdat de stichting het kunstgrasveld ook aan anderen dan de leden van de voetbalvereniging tegen vergoeding ter beschikking stelde, bracht dit belaste omzet en recht op aftrek van voorbelasting met zich. Volgens het Hof kon daarom niet worden gesproken van een onrechtmatig verkregen belastingvoordeel. De staatssecretaris is het daar niet geheel mee eens. Door het tussenschuiven van de stichting werd 100% aftrek verkregen daar waar dat niet het geval zou zijn als de voetbalvereniging zelf prestaties aan derden had verricht. Juist deze extra aftrek is in strijd met Halifax, omdat sprake kan zijn van onrechtmatig belastingvoordeel.
Wezenlijk doel
De inspecteur heeft niet aannemelijk kunnen maken dat het wezenlijke doel van stichting het verkrijgen van een (substantieel) belastingvoordeel is geweest. Het hof nam in haar beslissing mee dat de gemeente Oude IJs(s)elstreek de wens had uitgesproken voor een multifunctioneel kunstgrasveld waar ook andere afnemers gebruik van zouden kunnen maken. Gezien de kleine gemeenschap en het groot aantal verenigingen dat van het multifunctionele kunstgrasveld gebruik wenste te maken, acht het hof enige verwevenheid tussen de (belangen van de) entiteiten niet ongebruikelijk. De staatssecretaris berust in deze feitelijke beoordeling en meent dat van het instellen van cassatie op dit punt geen succes kan worden verwacht. Nu hij op één van de twee cumulatieve vereisten bij het leerstuk van misbruik van recht geen succes verwacht, ziet hij helemaal af van cassatie.
Hof Arnhem-Leeuwarden, 26 augustus 2014, nr. 14/01305, ECLI:NL:GHARL:2014:6755
Meer informatie: OB: Stichting aanleg en exploitatie kunstgrasveld is ondernemer; geen misbruik van recht.
Geef een reactie