Reageert de inspecteur niet op het verzoek om uitstel van het doen van aangifte, dan is de belastingplichtige verplicht om aangifte te doen. Doet hij dat niet, dan riskeert hij een boete. Een beroep op afwezigheid van alle schuld zal dan ook niet slagen.
Een B.V. spande een rechtszaak aan nadat zij een verzuimboete kreeg opgelegd omdat zij geen aangifte voor de Vennootschapsbelasting voor het jaar 2012 had gedaan. De B.V. stelde dat zij door een boekenonderzoek naar de door haar ingediende btw-aangiften niet kon vaststellen hoe hoog de omzetbelasting in dat jaar zou gaan uitvallen. Hierdoor kon zij het bedrag van de belastbare winst voor het jaar in kwestie niet bepalen. Ook had belanghebbende een aanvullend verzoek om bijzonder uitstel gedaan. Hoewel de inspecteur niet had gereageerd hierop, was volgens belanghebbende van rechtswege een aanvullend uitstel verleend. De rechtbank verwierp deze stelling en was het met de inspecteur eens dat het boekenonderzoek niet in de weg stond aan het doen van Vpb- aangifte. Ondanks de onbekendheid van het definitieve bedrag aan omzetbelasting, had de B.V. de Vpb-aangifte kunnen doen. Het boekenonderzoek had namelijk alleen geleid tot een geringe aanpassing in jaarstukken en aangifte. Belanghebbende had in het bezwaarschrift zelf een winstberekening van de B.V. en dus had zij de aangifte gewoon kunnen doen. De verzuimboete was terecht opgelegd. Alleen als sprake is van afwezigheid van alle schuld (avas), kan geen verzuimboete worden opgelegd. Maar in dit geval was er van avas geen sprake. Bovendien was de B.V. in de afgelopen jaren steeds te laat geweest met het indienen van de aangiftes. Toch verminderde de inspecteur bij bezwaar de verzuimboete omdat naar zijn idee zicht bestond op een betere aangiftemoraal. Later verminderde ook de rechtbank de boete met 10% vanwege overschrijding van de redelijke termijn.
Wet: artikel 21, achtste lid, van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (oud) en artikel 10, derde lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 25 april 2017 (gepubliceerd op 26 april 2017), ECLI:NL:RBGEL:2017:2361
Geef een reactie