Staatssecretaris Van Oostenbruggen stuurt de Tweede Kamer een evaluatierapport over de algemene eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling en de eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling studie.
Uit de evaluatie volgt dat voor beide eenmalige schenkingsvrijstellingen geen noodzaak bestaat. In het voorjaar van 2025 volgt een kabinetsreactie.
In 2021 werd er volgens de aangiften circa 8.100 maal geschonken onder de algemene verhoogde schenkingsvrijstelling, waarbij er voor circa € 230 miljoen aan vermogen werd overgedragen van ouder(s) op kind. Dat is circa 3% van het totaal aan vermogen dat in 2021 door ouders aan hun kind(eren) werd geschonken en waarover aangifte is gedaan. Voorlopige cijfers over 2022 laten zien dat het aantal schenkingen door is gegroeid naar minimaal 10.000 per jaar. Door het afschaffen van de eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling voor de eigen woning zal dit aantal naar verwachting verder toenemen. Toekomstige cohorten ouders die hun kind financieel willen ondersteunen bij de aanschaf van een woning zullen dit voortaan via de algemene verhoogde schenkingsvrijstelling doen. Het budgettaire beslag van de regeling zal daarom doorgroeien naar een geschat bedrag van € 43 miljoen.
Van de verhoogde schenkingsvrijstelling voor een dure studie wordt nauwelijks gebruikgemaakt. In de periode 2010 – 2021 werd er gemiddeld genomen 23 keer per jaar aangifte gedaan.
Beide vrijstellingen niet noodzakelijk
Beide vrijstellingen zijn niet noodzakelijk. Schenkingen (zonder vrijstelling) van ouders op kinderen worden immers laag belast. Ouders die hun kind financieel willen ondersteunen bij het volgen van een dure studie of bij het zetten van een belangrijke stap in het leven kunnen ook zonder vrijstelling met hetzelfde geschonken bedrag hun kind netto bezien een flinke financiële steun in de rug geven.
De algemeen verhoogde schenkingsvrijstelling is op zijn hoogst beperkt doelmatig. Ongeveer een kwart van de schenkingen is potentieel doelmatig. Bij deze schenkingen vond de schenking namelijk rondom een belangrijke levensgebeurtenis van de verkrijger plaats, was de schenking waarschijnlijk niet fiscaal gedreven en beschikte de verkrijger niet over een hoog liquide vermogen of verzamelinkomen.
De verhoogde schenkingsvrijstelling voor een dure studie leidt vanwege het zeer beperkte gebruik niet tot noemenswaardige gemiste inkomsten voor de overheid door oneigenlijk gebruik of door gebruikers die ook in afwezigheid van de regeling hetzelfde nettobedrag hadden geschonken (cadeau-effect). Ook de uitvoeringskosten zijn beperkt. Het is echter wel de vraag of de beperkte uitvoeringskosten in verhouding staan tot het zeer beperkt aantal gebruikers.
Geef een reactie