Legt de inspecteur ambtshalve een naheffingsaanslag loonheffingen op? Dan zal hij aanknopingspunten moeten verschaffen waaruit is af te leiden dat zijn berekening of schatting niet onredelijk en dus niet willekeurig is.
Een ondernemer had een onderneming die zich bezighield met de verzorging van grondwerkzaamheden voor de aanleg van glasvezelnetwerken. De ondernemer zelf en enkele van zijn werknemers hadden voor een derde werkzaamheden verricht. De werkzaamheden voor die derde vonden plaats voor een opdrachtgever in Duitsland. Die opdrachtgever wilde dat de arbeidskrachten die de werkzaamheden verrichtten in dienst waren van de derde. Daarom traden de ondernemer en enkele werknemers in dienst van die derde. De Belastingdienst legde na een boekenonderzoek naheffingsaanslagen loonheffingen op en een boete. Niet meer in geschil is dat de omkering van de bewijslast van toepassing is, omdat niet de vereiste aangifte was gedaan. Nog wel in geschil bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant is de hoogte van de naheffingsaanslag en de boete.
Boekenonderzoek
De rechtbank gaat eerst in op de eis van een redelijke schatting. De rechtbank is van mening dat de inspecteur hieraan heeft voldaan en verwijst naar het boekenonderzoek. In het rapport motiveert de inspecteur de hoogte van de naheffingsaanslag. In essentie komt de gedachtegang van de inspecteur hierop neer dat de productie in de onderzochte periodes zo hoog is geweest ten opzichte van de verloonde uren dat er ook nog andere werknemers van de ondernemer aan het werk moeten zijn geweest. De rechtbank noemt een aantal niet bestreden feiten en omstandigheden en concludeert dat niet kan worden gezegd dat het standpunt van de inspecteur onredelijk is. De inspecteur heeft verder voldoende inzichtelijk gemaakt hoe hij aan het bedrag van de naheffingsaanslag is gekomen, zodat hiervan kan worden gezegd dat de berekening redelijk is. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de ondernemer niet aan zijn verzwaarde bewijslast heeft voldaan om de correctie van tafel te krijgen. Wel vermindert de rechtbank de boete nog, omdat de naheffingsaanslag is vastgesteld door omkering van de bewijslast en vanwege overschrijding van de redelijke termijn.
Wet: art. 27e AWR
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 19 maart 2019 (gepubliceerd 30 april 2019), ECLI:NL:RBZWB:2019:1140
Geef een reactie