Om een ontslagvergoeding fiscaalvriendelijk in een stamrecht te kunnen onderbrengen, moet wel sprake zijn van ontslag. Anders kan de uitkering niet worden gezien als een vervanging voor gederfd of te derven loon. Dit bevestigde Hof Arnhem.
Het ging in deze zaak deels om een familieaangelegenheid. De aandelen van een bv waren in handen van vader. Vader verkocht in 2001 zijn aandelen aan een concern waarvoor zijn zoon al jaren werkzaam was. Omdat vader wilde voorkomen dat zijn zoon na de overname zou worden ontslagen werd tijdens de overnamebesprekingen voor de zoon – onder meer – een ontslagvergoedingsregeling overeengekomen in diens arbeidsovereenkomst. Na de overname bekleedde zoon de functie ‘managing director’. In 2009 kreeg de zoon een andere, uitgebreidere functie binnen het bedrijf, met een beperkter recht op een ontslagvergoeding maar een hoger maandsalaris. Daarbij stelden de partijen een nieuwe arbeidsovereenkomst op en betaalde de bv een vergoeding van € 700.000 aan de zoon vanwege de beëindiging van de vorige arbeidsovereenkomst. In juli 2009 diende de bv een verzoek in om de stamrechtvrijstelling toe te passen op de betaalde vergoeding. De inspecteur weigerde dit.
Uitbreiding van werkzaamheden
De zaak kwam bij Hof Arnhem. De rechter vond het aannemelijk dat partijen beoogden tijdens de overname de zoon een effectieve bescherming te bieden tegen onvrijwillig, hem niet verwijtbaar, ontslag. Maar het feit dat de zoon in 2009 naast zijn werkzaamheden uit hoofde van zijn positie als managing director ook andere, nieuwe, taken kreeg toebedeeld, wezen er volgens de rechter juist op dat sprake was van uitbreiding van de werkzaamheden van de zoon. Bezien vanuit de bv was en bleef de zoon managing director. Volgens het hof was dus geen sprake van een ontslagsituatie en mocht de stamrechtvrijstelling niet worden toegepast. Het hof dacht eerder dat de vergoeding was verstrekt als incentive om te komen tot een nieuwe arbeidsovereenkomst. Daarop kan de stamrechtvrijstelling geen toepassing vinden.
Wet: artikel 11, lid 1, letter g, Wet LB
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem, 28 augustus 2012 (gepubliceerd op 7 september 2012), LJN: BX6724
Geef een reactie