Voor de erfbelasting heeft de langstlevende partner recht op een hoge vrijstelling. Een bloedverwant in de rechte lijn kan geen partner zijn. In 2015 kon een bloedverwant in de rechte lijn wel de partnervrijstelling krijgen als hij beschikte over een mantelzorgcompliment voor aan de overledene verleende zorg in 2014.
De zoon van een in 2015 overleden vader wenste bij de aangifte erfbelasting de partnervrijstelling te gebruiken. Hoewel de zoon een bloedverwant in de rechte lijn was en in beginsel geen partner in de zin van de erfbelasting kon zijn, gold in 2015 nog een uitzondering. De zoon kon voor 2015 toch in aanmerking komen voor de partnervrijstelling als hij beschikte over een mantelzorgcompliment over 2014. De zoon verleende tot aan het overlijden van de vader in 2015 intensieve zorg. Voor de jaren 2011 tot en met 2013 ontving de zoon daarvoor het mantelzorgcompliment. Over 2014 ontving de zoon echter geen mantelzorgcompliment. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat vanwege het niet ontvangen van het mantelzorgcompliment over 2014 de zoon niet in aanmerking kwam voor de partnervrijstelling. Het hof beriep zich daarbij ook op de afschaffing van het mantelzorgcompliment en het ontbreken van enig overgangsrecht. Het hof vond dat ook de redelijkheid geen reden kan zijn de partnervrijstelling toe te passen. De rechter moet volgens de wet rechtspreken en mag niet de innerlijke waarde of de billijkheid van de wet beoordelen.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de zoon tegen de beslissing van het hof niet-ontvankelijk verklaard.
Wet: art. 1a lid 4 en 32 SW 1956 (tekst tot 31 december 2015)
Meer informatie: Hoge Raad 21 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:1010
Geef een reactie