Als een rechtsprocedure slechts betrekking heeft op een boetebeschikking is er geen grond voor toekenning van een schadevergoeding naast boetematiging wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Hof Amsterdam kwam tot dit oordeel in een zaak die was aangespannen door een zwartspaarder. In hoger beroep was uitsluitend de boete in geschil en dan slechts met betrekking tot de vraag of belanghebbende, naast een boetematiging ook recht had op een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. In de voorfase had Rechtbank Noord-Holland op basis van een arrest van de Hoge Raad geoordeeld dat geen grond is voor toekenning van schadevergoeding naast boetematiging wegens overschrijding van de redelijke termijn indien een procedure slechts betrekking heeft op een boetebeschikking. Dit is alleen anders als een procedure betrekking heeft op zowel een belastingaanslag als een daarmee samenhangende boete. Alleen dan kan een immateriële schadevergoeding en boetevermindering wegens overschrijding van de redelijke termijn naast elkaar worden toegepast. In dit geval had de rechtbank de boete wegens overschrijding van de redelijke termijn al met 20% gematigd. De rechter zag daarom geen aanleiding om daarnaast een vergoeding wegens immateriële schade toe te kennen. Het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om immateriële schadevergoeding af.
Wet: artikel 8:73 Algemene wet bestuursrecht en
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
Meer informatie: Hof Amsterdam, 29 oktober 2015 (gepubliceerd 16 december 2015), ECLI:NL:GHAMS:2015:5187
Geef een reactie