De eigenaresse van een auto ging in beroep tegen de aan haar opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting. Zij was van oordeel dat de heffingsambtenaar haar ten onrechte niet had gehoord over haar bezwaren. De heffingsambtenaar had de vrouw echter per mail en per reguliere post een aantal keer uitgenodigd voor een telefonische hoorzitting. Hierop had de vrouw echter niet gereageerd. Volgens de vrouw had de heffingsambtenaar haar niet juist uitgenodigd omdat zij per e-mail was benaderd, terwijl zij niet had aangegeven dat zij voor deze bezwaarprocedure per e-mail bereikbaar was. Omdat de adviseur van de vrouw een pro forma bezwaarschrift per mail had ingediend, mocht de heffingsambtenaar daar uit afleiden dat de vrouw via dat mailadres voldoende bereikbaar was. De adviseur van de vrouw had meerdere keren via dit mailadres gecommuniceerd met de heffingsambtenaar. De rechtbank is daarom van oordeel dat de adviseur van de vrouw impliciet kenbaar heeft gemaakt dat hij voldoende bereikbaar is op dit mailadres. Door niet op de uitnodiging van de heffingsambtenaar te reageren, is van schending van de hoorplicht geen sprake.
Wet: art. 231 Gemw, art. 25 lid 1 AWR
Meer informatie: Rechtbank Oost-Brabant 3 september 2018 (gepubliceerd op 29 oktober 2018), ECLI:NL:RBOBR:2018:4349
Geef een reactie