Voor de aftrek van winstuitkeringen aan een anbi is het vereist dat de werkzaamheden waarmee de uit te keren gelden worden verkregen, plaatsvinden op basis van een schriftelijke overeenkomst. De Hoge Raad heeft dit nogmaals benadrukt.
Een fondswervende instelling die uitkeringen verstrekt aan een algemeen nut beogende instelling (anbi) kan deze bedragen alleen onder voorwaarden aftrekken van de winst. Zo moet er sprake zijn van een schriftelijke basis voor de uitkeringen. In de zaak voor de Hoge Raad was in geschil of een bv die een uitkering van ruim € 1 miljoen had verstrekt aan een anbi dit gehele bedrag kon aftrekken van de winst. De inspecteur meende van niet, omdat de bv niet aan het vereiste van een schriftelijke overeenkomst had voldaan. De bv en de anbi die gezondheidsbevorderende diensten leverde waren namelijk pas op 21 december 2005 een overeenkomst aangegaan op grond waarvan de uitkering zou plaatsvinden. De bv stelde dat de staatssecretaris in het Besluit van 20 november 2002 (CPP2002/3050M) het vertrouwen had gewekt dat een voorafgaande schriftelijke overeenkomst niet nodig was. De Hoge Raad wees deze stelling af en oordeelde dat de inspecteur juist had gehandeld. De rechter overwoog daarbij dat een schriftelijke overeenkomst moet zijn gesloten voordat de fondswervende instelling tot uitkering overgaat. Alleen in dat geval zijn de werkzaamheden van de fondswervende instelling gericht op het verkrijgen van gelden die op grond van een schriftelijke overeenkomst moeten worden uitgekeerd. Voor de bv betekende dit dus dat alleen de bedragen die de bv had verkregen met werkzaamheden na 21 december 2005 (de dagtekening van de schriftelijke overeenkomst) in aanmerking kwamen voor de giftenaftrek.
Wet: artikel 9, lid 1 i, Wet VPB 1969
Meer informatie: Hoge Raad, 12 oktober 2012, LJN: BX9942
Geef een reactie