Het kan gebeuren dat iemand een project is begonnen dat op dat moment kwalificeert als een overige werkzaamheid. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat deze werkzaamheid niet eindigt als de belastingplichtige het project heeft overgedragen maar nog wel een economisch belang in dat project houdt.
Het ging hierbij om een man die een winkelpand verhuurde aan een derde. Ook was hij enig aandeelhouder van een bv, waarmee hij in 2003 een project begon. Dit project bestond uit het realiseren van een appartementencomplex inclusief twee winkels op de plaats van zijn eigen pand en een daarnaast gelegen pand van de bv. In de loop van 2006 trok de man zich terug uit het project. Het project werd overgedragen aan een derde. Daarbij verkocht de man ook de onverdeelde helft van het winkelpand. De koper was echter verplicht om binnen het project een winkelpand en een penthouse voor de man te bouwen. Tot de levering van deze zaken behield de man een direct opeisbare vordering op de koper. In 2008 werd het project voltooid. De man verkreeg één van de twee nieuwe winkelpanden en een penthouse. Vanaf 1 april 2008 verhuurde de man deze onroerende zaken. De vraag was wanneer de man zijn overige werkzaamheden had beëindigd.
Economisch belang
De Hoge Raad beredeneerde het antwoord als volgt. Als een werkzaamheid bestaat uit een project voor het realiseren van een appartementencomplex, met als doel deze te verkopen of te verhuren, duurt de werkzaamheid zolang het beoogde resultaat niet is bereikt. Bij de beëindiging van de werkzaamheid gaan de desbetreffende vermogensbestanddelen over naar het privévermogen. Volgens de Hoge Raad had de man ook na de verkoop van de onverdeelde helft van het winkelpand een economisch belang in het project behouden. Dit belang bestond uit het recht op oplevering van twee onroerende zaken die binnen het project tot stand moesten komen. De werkzaamheid was daarom niet al in 2006 geëindigd.
Meer informatie: Hoge Raad, 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:220
Geef een reactie